Wielrenner

24 juni 2019

Voor Martijn van Paassen schreef ik websiteteksten voor zijn bedrijf GoodLife Cyling. Martijn organiseert fietsreizen en social rides.

Over de samenwerking met mij zei hij: ‘Zonder jou was er waarschijnlijk veel meer tekst op de website gekomen. En ook een stuk langdradiger. Je hebt een aansprekende, vlotte en eigen schrijfstijl. Ook fijn: om als input voor de teksten gewoon “tegen je aan” te mogen praten.’

 

 

Jaarverslag Rotterdam Festivals

30 april 2019

Hoe schrijf je een eerlijk jaarverslag, met concrete cijfers, aantoonbare resultaten, kortom, zonder blabla, en dat het ook nog lekker leest?
Ik schrijf het jaarverslag voor Rotterdam Festivals, en interview hiervoor onder meer het team van Rotterdam Festivals zelf, maar ook organisaties met wie zij samenwerken, zoals Maritiem Museum, Luxor Theater, hiphopfestival Get Loose en dance-event Crazy Sexy Cool.

Directeur Johan Moerman kreeg onder meer deze reactie van een vakgenoot van hem: ‘Mooi en stevig verhaal, inspirerend!’

Jaarverslag 2018 en 2019 lees je allebei hier.

 

 

Foto uit jaarverslag © Mark Bolk

Oud-juf

27 november 2017

Voor de vierde keer interviewde ik biebbezoekers, voor de ‘Ik bieb’-reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam.
In opdracht van Stof Rotterdam.

‘Ik bieb tussen de lakens’

Stella (68)

Als jong meisje droomde ik ervan om uitgezonden te worden naar verre landen. Het avontuur en de vreemde culturen fascineerden me. Ik las ook graag boeken over dat onderwerp. Later, toen ik als juf werkte, trok ik er in de schoolvakanties op uit. Hop, zes weken met mijn rugzakje op naar Azië. Maar toen trouwde ik, er kwamen kinderen, het leven ging niet meer alleen om mijzelf. Het avontuur schoot er een beetje bij in.

Recht zo die gaat
Ik stond veertig jaar voor de klas. Nu hoef ik niet meer te werken. En het zorgen voor anderen is ook voorbij. Twee jaar terug kocht ik een vakantiehuisje in Hoek van Holland. Zodra het lekker weer is, zit ik daar. Regent het, dan ga ik terug naar mijn appartement in Hillegersberg.

Twee werelden
Het voelt een beetje als twee werelden: in Rotterdam heb ik mijn vriendinnen, de buurtjes, de oud-collega’s van school; contacten die lang teruggaan. In Hoek van Holland zijn alle mensen nieuw voor me. Je hebt er veel ‘recht zo die gaat’-Rotterdammers – een ander slag dan dat in Hillegersberg, maar ik voelde me er vanaf het begin thuis.

Lezen in bed
’s Ochtends is het best fris in mijn vakantiehuisje. Ik maak ontbijt op bed, zoem de bedleuning omhoog, knietafeltje erbij, boterhammetje, beschuit, gekookt eitje, twee koppen thee. Dat peuzel ik allemaal lekker op, en ondertussen lees ik.
Als het lekker weer is lees ik ’s middags op het strand. Dan hang ik mijn strandstoeltje aan het stuur, ook al mag dat eigenlijk niet meer van mijn dochter, en dan fiets ik door de duinen naar de zee.
Vroeger al las ik graag in bed. Dan wilde ik soms wat eerder naar boven, maar dat vond mijn man dan niet gezellig. Of hij zei: ‘Ik ga met je mee,’ en dan ging boven de tv aan. Vooral in Hoek van Holland lig ik er nu vaak bijtijds in. Lekker verder lezen.

Pearl Buck
Nog altijd hou ik van boeken over mensen in andere culturen. Rijst uit zilveren schalen, van Alice Ekert-Rotholz, over een Nederlandse vrouw die met haar man in Azië gaat wonen, herlees ik vaak. Net als de boeken van Pearl Buck, die zelf een zendelingendochter was. Maar ik zit nooit hele dagen te lezen, hoor. Vriendinnen komen een bakkie doen, ik speel dwarsfluit, ik zit bij een breiclub. Maar ik heb talent voor het kluizenaarschap: ik kan gewoon goed alleen zijn. En dan ben ik nog gezond en vitaal ook. Wat wil een mens nog meer?

 

 

Dichter

27 november 2017

Ik schreef een nieuwe reeks portretten voor de ‘Ik bieb’-reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam.
In opdracht van Stof Rotterdam.

 

‘Ik bieb voor de helft’

Christian van Zweden (26)

Ik kijk graag bij het schaken in de hal. Alles in het leven wordt tegenwoordig ingepland en van tevoren geregeld, maar hier komen zomaar, zonder afspraken vooraf, mensen samen om met elkaar te schaken, midden in de drukte van de grote stad. Dat vind ik mooi.

Dak van glas
Ik kom ook in de bieb om te lezen – artikelen op Twitter of het boek waar ik op dat moment in bezig ben. Als ik het lezen beu ben, schrijf ik aan mijn gedichten. Ik zit graag boven, op de vierde of vijfde verdieping, daar waar het dak van glas is en een beetje schuin loopt. Als het regent zie je de druppels over het glas glijden.

Gedichten schrijven
Ik ben begonnen met dichten zonder eerst veel van anderen te lezen. Dat kwam pas later. Ik hou van de eenvoud van Willem Wilmink en Annie M.G. Schmidt. Die simpelheid probeer ik ook in mijn eigen gedichten aan te brengen. En ik hou ervan als je bij een gedicht het gevoel krijgt alsof je naar een film kijkt. Op YouTube staat een filmpje waarin Remco Campert zijn gedicht ‘Lamento’ voordraagt. Als je daarnaar luistert, sta je bijna zelf aan het water dat hij beschrijft.

Superongeconcentreerd
Ik ben een super ongeconcentreerde lezer. Twintig minuten hou ik het vol. Daarna kijk ik op mijn telefoon, of naar buiten, naar de trambaan, naar de lampjes die sinds kort in de bomen hangen, de lichtschermen van de Mediamarkt en de shoarmazaken, de winkelende mensen. Ik haal een glas water, roep een opmerking naar een huisgenoot, pak wat te eten. Flierefluiten is voor mij een manier om daarna weer verder te kunnen met lezen.

Mens worden
Die korte spanningsboog komt ook door het soort boeken dat ik lees: vooral studieboeken, voor mijn opleiding Social Work, over psychologie en de ontwikkeling van de mens. Zoals Mens worden, van Carl R. Rogers, over hoe je trouw blijft aan jezelf binnen de relatie tot andere mensen. Geen eenvoudige kost.

Metropool
In mijn kast ligt een lijstje met titels van boeken die ik nog wil lezen. Boeken voor mijn studie, suggesties die bol.com geeft, een titel waar ik per ongeluk via internet op stuit. Ik heb nog zo’n lijstje, maar dan met mooie woorden. ‘Boomgrens’, bijvoorbeeld; dat woord doet me denken aan mijn afgelopen zomer, in de Alpen. Of ‘metropool’; aan dat woord voel je gewoon het avontuur, het bruisen van een stad waar van alles gebeurt. Het woord past bij Rotterdam.

 

 

Blogger

27 november 2017

Voor de vierde keer interviewde ik bibliotheekbezoekers, voor de ‘Ik bieb’-reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam.
In opdracht van Stof Rotterdam.

‘Ik bieb tot in ’t oneindige’

 

Merel Wildschut (31)

Bij goeie Young Adultboeken heb je als lezer het gevoel: ‘dit gaat over mij’ of: ‘ik ben niet de enige’. Er verschijnen nu veel meer Young Adultboeken dan in de tijd dat ik zelf een ‘young adult’ was. Maar ik herinner me dat ik bijvoorbeeld Ted van Lieshouts Gebroeders las, over een jongen die erachter komt dat hij op jongens valt. Het gevoel van herkenning hoeft niet letterlijk te zijn, maar je kunt je identificeren met de hoofdpersoon en de dingen waar hij of zij mee worstelt.

Ook als dertigjarige
Een goed Young Adultboek kun je bovendien ook als dertigjarige lezen. Tuurlijk, de hoofdpersonen zijn jongeren, maar een goed verhaal wordt ook voor volwassen lezers geen moment kinderachtig. De scheidslijn tussen Young Adult-boeken en ‘gewone’ literatuur is soms dun. Ik lees beide graag, maar literatuur is vaak poëtischer, meer gericht op de taal zelf, en de dialogen zijn ingewikkelder. Het is soms toch een beetje elitair geneuzel, vind ik. Young Adult is toegankelijker.

The Hate U Give
De beste Young Adult-romans vind ik die waarin de schrijver moeilijke onderwerpen op een nuchtere, luchtige manier bespreekbaar maakt. Een goed voorbeeld hiervan is The Hate U Give, van Angie Thomas. Het gaat over een zwart meisje op een witte school; over racisme en geweld. Superheftige onderwerpen, maar toch heb ik ook gelachen tijdens het lezen.

Koffer
Ik las altijd al veel. Als kind had ik een ‘plusabo’ op de bieb, zodat ik extra veel boeken kon lenen. En op Terschelling, waar we vaak op vakantie gingen, was ik lid van de plaatselijke bibliotheek: ik had in mijn koffer nooit genoeg plek voor de hoeveelheid boeken die ik tijdens zo’n vakantie verslond.

Boeken tot het plafond
Ik lees nog steeds vaak en graag: zo’n twee boeken per week. Mijn boekenkast puilt uit, en op de schouw staat een stapel tot bijna aan het plafond. Ik lees overal. Thuis, maar ook in de trein, als ik ergens moet wachten, in het park, in koffietentjes. Ik ben niet gauw afgeleid; als ik lees zit ik een bepaalde ‘zone’ waar je me niet snel uit krijgt.
Met vrienden heb ik een soort boekenruilsysteem. Dan eten we samen, en wisselen we boeken uit. De volgende keer geef ik mijn exemplaar van The Hate U Give aan een vriendin. Zij heeft beloofd dat ze John Greenes Schildpadden tot in het oneindige voor me meeneemt. Daar verheug ik me nu al op.

 

 

Bijna-gepensioneerde

27 november 2017

Voor de vierde keer interviewde ik bieb-bezoekers, voor de ‘Ik bieb’-reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam.
In opdracht van Stof Rotterdam.

‘Ik bieb voor iets nieuws’

Harry Hoek (65)

Ik heb een laptop, een iPad, een smartphone. Maar een e-reader wil ik niet, en aan social media doe ik niet. Ik kocht laatst De geest uit de fles, van Ger Groot, een prachtig vormgegeven boek. Daar aai je nog eens over, dat herlees je, dat zet je in je kast. Zo’n boek werkt niet, op een e-reader.
De hele dag krijg ik mails en appjes. Fiets ik naar mijn werk, hoor ik de piepjes van een berichtje. Ik weet inmiddels dat ik heus niet direct hoef te reageren. Maar toch voel ik telkens die neiging om af te stappen en te lezen. Van social media zou ik alleen maar onrustiger worden.

Big data
Tegelijkertijd intrigeert de digitale wereld me. Ons online leven, de ‘big data’ en dat Google ons straks beter kent dan onze geliefden. Het lijken sciencefictionverhalen, maar het gaat allemaal zo snel; voor je het weet is het werkelijkheid. Het maakt me niet ongerust of achterdochtig, die ontwikkelingen, maar wel nieuwsgierig. Ik lees er graag over, zag laatst een interessante documentaire in Tegenlicht over het onderwerp.

Leesstapel
Ik ben sowieso in veel onderwerpen geïnteresseerd. Er ligt een stapel boeken klaar die ik nog moet lezen. De essays van Montaigne, bijvoorbeeld. En de Ulysses van James Joyce, in de vertaling van Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes. Soms koop ik een titel waarover ik in de krant lees, soms vergeet ik ’m, tot de titel toevallig mijn pad nog een keer kruist, en het boek alsnog op de leesstapel belandt.

Het getal pi
Maar er is zo veel meer. Ik lees nu over Japanse houtverbindingen. Er zijn allerlei manieren waarop je houten balken aan elkaar kunt maken, zonder spijkers. Dat zit zo mooi in elkaar, en dan hebben ze ook nog eens heel mooie namen voor al die verschillende verbindingen. Maar wat dacht je van mieren? Als je daar eenmaal over gaat lezen… Hoe ze zich organiseren, dat er negenduizend soorten zijn. Of het heelal. Of de wiskunde. Alleen al over het getal pi zijn boeken vol geschreven. En dan heb je het nog maar over één getal.

Zo veel te ontdekken
Zodra je ergens echt in duikt, of dat nu geschiedenis is, of het heelal, of de mier, gaat er een wereld voor je open. De kunst is om op ieder gebied het juiste spoor te vinden: het beste boek, de boeiendste schrijver. Als dat je lukt, wordt alles interessant. Wow, denk ik soms, als ik me weer eens in een nieuw onderwerp verdiep: er is nog zó veel te ontdekken.

 

Student

27 november 2017

Ik schreef een nieuwe reeks portretten voor de ‘Ik bieb’-reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam.
In opdracht van Stof Rotterdam.

 

“Ik bieb op CS”

Arianne Hilgersom (20)

Tot mijn elfde woonde ik in een dorpje. Ons huis en de bibliotheek waren vlak bij school. Als we uit waren, at ik vlug thuis, en dan vertrok ik naar de bieb. Mijn oppasmoeder gaf me een euro mee, om warme chocomel te kopen. Ik zat altijd in de kinderhoek te lezen, op de verhoogde bank met kussens, en voor ik het wist waren er twee uur voorbij.

Glijbanen
Toen we naar Rotterdam verhuisden, leidde mijn zus me rond door de stad. Ze liet me onder andere de Centrale Bibliotheek zien. Ik dacht dat de gele buizen van het gebouw glijbanen waren. Ik kom hier regelmatig. Ik studeer er, vaak met klasgenoten of vriendinnen. Samen een paar uur bikkelen.

Leeg moment
Maar het is anders dan vroeger, in de dorpsbieb, waar ik urenlang verdiept was in een boek en de wereld om me heen vergat. Soms mis ik die momenten. Mijn leven is zoveel voller dan toen. Ik studeer, loop stage, werk. Als ik al eens een ‘leeg’ moment heb, bijvoorbeeld in de trein naar Rotterdam-Alexander, voor school, of in de tram naar Zuid, naar mijn stage, luister ik muziek, ik lees mijn appjes, check Facebook om te zien hoe het met iedereen gaat. Maar echt een boek lezen lukt me niet.

Dan Brown
Af en toe lees ik in bed. Laatst ben ik begonnen in Oorsprong, van Dan Brown. Echt een tof boek; een thriller waar veel bestaande kunstwerken in voorkomen. Maar goed: na drie bladzijden viel ik van vermoeidheid in slaap. En de dag erna was ik vergeten wat ik gelezen had.

Fleecedekentje
Eén keer per maand plan ik een lege zaterdag in. Op die dag spreek ik niet met vrienden of familie af, ik zorg dat mijn huiswerk gedaan is en het huis opgeruimd. Dan nestel ik me in de hoek van de bank, kachel aan, zo’n harig fleecedekentje over me heen, mijn hondje Noa naast of op me, Kinderbueno en Milka-met-Lu bij de hand.
Eigenlijk zijn die zaterdagen de ideale leesmomenten – om verder te gaan in het boek van Dan Brown, bijvoorbeeld. Maar tot nu toe kijk ik vooral Netflix.

 

 

 

Waterexperts

9 oktober 2017

Vraag mij iets over wateroverlast, riooloverstort, verstening of tuintegeltaks en ik vertel je er alles over. Of, nou, bijna alles.
Ik interviewde drie waterspecialisten over de wateroverlast in de Agniesebuurt, en wat je hieraan kan doen.

Voor Gemeente Rotterdam, in opdracht van Friends for Brands.

 

 

 

 

 

Voetballer in spe

28 juni 2017

laura van mourik tekstschrijver_ky-iano

Voor een reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam interview ik Rotterdamse biebgangers.
Ky-iano is zeven jaar, leest heus wel af en toe, maar houdt meer van kinderfeestjes. En van voetbal, natuurlijk.

Beeld: Stof Rotterdam.

 

Interview Ky-iano Julien Barbosa, 7, Delfshaven

‘Elke woensdag ga ik naar de bibliotheek, met mijn tante Edina en de kinderen van de opvang. We lezen boeken, of doen een spelletje op de computer.

Spioneren
Lezen vind ik makkelijk. Maar ik ben ook al zeven, hè? Ik heb net een boek uit over een geheim agent. Van zijn baas moet hij boeven bespioneren. Het was best spannend. Maar ik denk niet dat ik het nog een keer ga lezen. Bij lezen moet je stilzitten en stil zijn. Soms mogen we in de klas hardop lezen, niet dat iedereen je hoort, maar wel met geluid. Dat vind ik al fijner.

Piranha’s
Maar ik vind kinderfeestjes leuker. Een keer deden we een speurtocht. Je moest snoep zoeken, en speelgoed van de Hulk. Mijn vriendje had snoep in het aquarium verstopt, maar daar zaten piranha’s in. Die hadden al het snoep opgegeten. Aan het eind van het feestje mochten we de ballonnen kapot prikken.

De beste voetballers
Het allerliefst voetbal ik. Dan bel ik aan bij mijn vrienden en doen we wie het langst kan hooghouden. Na het avondeten ga ik ook altijd nog voetballen. Tot mijn zus me ophaalt van het plein. Dan moet ik tandenpoetsen en slapen. De beste voetballers zijn: op nummer 1 Kuijt, op nummer 2 Ronaldo en op nummer 3 Elia. Maar ik heb ook een nummer 4, dat is Messi, en een nummer 5: Marcello.

Naar Sparta
Van voetbal is het fijn dat je niet hoeft stil te zitten. Je leert juist hoe je je moet bewegen. Dan zegt de trainer bijvoorbeeld: pak de bal en dribbel langs elkaar heen. Of we oefenen panna. Met hooghouden ben ik één keer tot vijftien gekomen. Extra moeilijk is wanneer je met je voet een rondje om de bal draait als –ie in de lucht is.
Ik ben nu spits bij FC Maense. Ik wil veel trainen, zodat ik nog beter word. Dan kan ik bij E1, en daarna misschien naar Sparta.’

 

 

Boekverslinder

28 juni 2017

laura van mourik tekstschrijver_alfred

Voor een reclamecampagne van de Bibliotheek Rotterdam interview ik biebbezoekers.
Alfred Wondolleck is 76. ‘Ik merk dat ik ouder word. Mijn zicht is niet meer wat het was. En ik loop op het moment slecht. Maar: je moet in beweging blijven. Dat is het geheim.’

In samenwerking met Stof Rotterdam

 

Interview Alfred Wondolleck (76), Nieuwe Westen

‘Albertien en ik hielden van reizen, onze laatste reis was naar IJsland, we bezochten graag musea en we deelden de liefde voor lezen. Ik heb nog een boekenkast vol boeken van haar staan. Albertien was een echt Hollands meisje, maar haar ouders woonden lange tijd in voormalig Indië. We lazen allebei graag boeken over die periode, zoals Oeroeg, van Hella Haasse, en Indische duinen, van Adriaan van Dis.

Ongevraagd advies
Ik kom graag in de bieb. Ik vind het een aangename plaats. In de krantenhoek lees ik de Frankfurter Allgemeine, The Times, soms Le Monde. Ik volg het nieuws van de dag, en ik vind ruimtevaart en archeologie interessant. En kunst: mijn hart ligt bij Jan Steen, Frans Hals en Jheronimus Bosch. Boeken over die onderwerpen zoek ik ook op in de bieb, ik leen ze niet, maar bestudeer ze ter plekke.
Verder maak ik graag een praatje met mensen. Dan kijk ik over iemands schouder mee naar wat diegene aan het lezen is en geef ongevraagd advies. Sommigen denken: waar bemoeit die man zich mee? Maar bijna altijd levert het leuke reacties en contacten op.

Valcursus
Ik merk dat ik ouder word. Mijn zicht is niet meer wat het was. Als de letters te priegelig zijn, laat ik het boek liggen, of ik neem een grootletterboek. En ik loop op het moment slecht. Maar: je moet in beweging blijven. Dat is het geheim. Ik ga nog steeds op stap. Naar de bieb. Naar de valcursus. Daar zit ook een echtpaar op, hij is 94, zij is 87. En verder veel van die charmante, bijdehande dames van eind zeventig. Gezellig, hoor. Mensen denken vaak dat ik een reuzevrouwenversierder ben, maar dat is niet waar. Ik ben 34 jaar gelukkig geweest met Albertien. Aan de andere kant: ik ben een optimistisch mens, je weet nooit hoe het leven loopt.’

 

Filosoof

28 juni 2017

laura van mourik tekstschrijver_ruby

Voor een reclamecampagne voor de Bibliotheek Rotterdam interview ik biebbezoekers.
Filosofiestudent Ruby Knipscheer is 21 en fan van Erasmus, en van zijn boek Lof der Zotheid.
Beeld: Stof Rotterdam.

 

Interview Ruby Knipscheer (21), Alexander

‘Lof der Zotheid is Erasmus’ bekendste boek. De hoofdpersoon is mevrouw Zotheid. Mevrouw Zotheid is voor de buitenwereld een beetje een dwaze persoon. Maar zij zelf vindt de buitenwereld juist dwaas, omdat die klakkeloos leeft volgens de regels van de kerk en de Bijbel. Als mensen tegen Erasmus zeiden dat hij met zijn boek de samenleving bekritiseerde, dan zei hij: “Nee hoor, dat doet mevrouw Zotheid.”

Zelf nadenken
Erasmus was een van de eersten die vond dat iedereen zelf moet nadenken, dat het belangrijk is dat je je niet laat leiden door wat “de anderen” zeggen. Verschillen tussen mensen kun je overbruggen, dacht Erasmus, door met elkaar in gesprek te gaan. Want juist door met elkaar te praten, versterk je je mening of ga je die herzien. En door discussies aan te gaan worden mensen toleranter, bijvoorbeeld voor degenen met een ander geloof dan jij.

Superactueel
Veel van wat Erasmus zei is superactueel. Politici hebben het in hun speeches vaak over de verschillen tussen mensen, maar juist door te zoeken naar overeenkomsten en begrip voor elkaar, wordt een samenleving hechter – en de wereld beter.

Alles begrijpen
Ik ben nu derdejaars filosofie. Filosofie leert je kijken hoe de wereld nu is, en hoe je die wereld kunt verbeteren. Alles komt erin samen: economie, kunst, geschiedenis, de vraag wat goed en fout is. Filosofie past bij mij, want ik vind veel dingen interessant en ik wil alles begrijpen.

Erasmus Experience
Als bijbaan werk ik op de Erasmus Experience-expo. Ik ben gastvrouw, leg bezoekers uit hoe de interactieve opdrachten werken, loop met ze mee langs de stellingen, probeer discussies uit te lokken. Voor kinderen pas ik de stellingen soms aan. Van “Oorlog is onvermijdelijk” maakte ik voor een jongetje van vier: “Kan je in je klas altijd voor iedereen lief zijn?” Dan krijg je mooie antwoorden. “Nee, want die ene jongen doet altijd onaardig”, bijvoorbeeld.

Iedereen heeft een verhaal
Werken op de Erasmus Experience is voor mij ook een soort praktijkles van Erasmus’ ideeën over eenheid en verdraagzaamheid. Ik spreek hier zo veel mensen met verschillende achtergronden, opleidingen, leeftijden. Dan kom je erachter dat iedereen zijn eigen verhaal heeft. Iedereen heeft iets te vertellen waarvan je wat kunt leren.’

 

 

Pedagoog

28 juni 2017

laura van mourik tekstschrijver_camiel

Voor een reclamecampagne voor de Bibliotheek Rotterdam interview ik biebbezoekers.
Pedagoog (en moeder) Camiel van der Schoor is vooral een vakantielezer.
Beeld: Stof Rotterdam

 

Camiel van der Schoor (34), Kralingen

‘Mijn twee nichtjes zaten vroeger altijd te lezen. Donald Duckjes, maar ook echte leesboeken. Als kind was ik al verbaasd over hoeveel zij lazen. Zelf was ik helemaal niet zo’n boekenwurm.

Vakantielezers
We hadden wel kinderboeken thuis, Disneyboekjes, met zo’n linnen kaft, sprookjesboeken, Sjakie en de chocoladefabriek. Maar ik had niet echt een lievelingsboek, al vond ik de boeken van Roald Dahl heel leuk. Zelf waren mijn ouders echte vakantielezers. Ik weet nog dat mijn moeder in Frankrijk Australië op blote voeten las, over iemand die met de Aboriginals mee reist. Door haar ging ik dat boek toen ook lezen.

Opvoedmethodes
Ook later ben ik nooit zo’n boekenwurm als mijn nichtjes geworden. Ik lees vooral boeken over dingen die me op dat moment interesseren. Ik werk als pedagoog en lees graag over onderwerpen die met mijn vak te maken hebben – pesten, social media, puberteit. Maar toen we net onze hond Cake hadden, las ik over hondentrainingen, tijdens mijn zwangerschap las ik over bevallen, en nu ik een dochter van negen maanden heb lees ik over opvoedmethodes en pedagogische visies. Lezen over wat me interesseert is voor mij net zo ontspannend als het lezen van een roman voor iemand anders.

Ritueel voor het slapengaan
Mijn dochter Juul lees ik al voor vanaf dat ze twee maanden is. Meestal aan het einde van de middag, als de dag er voor haar bijna op zit, na de fles. Het betekent een rustmoment, een ritueel voor het slapengaan. Juuls lievelingsboek is De liefste hond van allemaal, met een vingerpopje in het midden. En Nijntje. En Dikkie Dik. En Rupsje Nooitgenoeg. Zolang er maar dieren in voorkomen.

Wegleesthrillers
De enige momenten dat ik niet over mijn vak of interesses lees, is op vakantie. ’s Avonds, voor de camper, lees ik van die fijne wegleesthrillers, van Saskia Noort of Jo Nesbø bijvoorbeeld. Zo’n boek waaruit je je niet meer kunt losmaken doordat het té spannend is. Wat dat betreft ben ik net zo’n vakantielezer als mijn ouders.’

Platenliefhebber

28 juni 2017

laura van mourik tekstschrijver_bram

Voor een reclamecampagne van de Rotterdamse bibliotheek interview ik biebbezoekers.
Bram Willems is gek op vinyl, heeft een tatoeage van Roy Orbison (maar niet op zijn bil) en danst het liefst  op dit nummer in de woonkamer.

In samenwerking met Stof Rotterdam.

 

Interview Bram Willems (32), Noord        

‘Hengelo, 1991. Max en ik zijn zeven jaar, we zijn vrienden. We bladeren door de platencollectie van onze ouders, we ontdekken de Beatles en Jimi Hendrix, we luisteren samen naar Bringing it all back home, van Bob Dylan. Hier is het begonnen, denk ik, mijn liefde voor muziek.

De Peptones
Op de middelbare school speelde ik in een coverbandje met zo’n tenenkrommende bandnaam dat ik hem hier niet kan herhalen. Later zat ik onder meer in surfbands, en nu speel ik toetsen en mondharmonica in garageband de Peptones. Ons tweede album is net uit. Die hebben we alleen op vinyl laten persen, en je vindt ’m op Spotify. Aan cd’s doen we niet, maar wie nog wel?

Vinyl is nostalgie
Mijn gehoor is door het spelen in al die bandjes zo naar de knoppen dat ik echt het verschil niet hoor tussen vinyl of cd of digitaal, en eerlijk gezegd geloof ik ook niet zo in dat verschil. Vinyl is voor mij gewoon nostalgie. Bovendien hou ik van obscure muziek, van onbekende sixties en nederbeat – en die is alleen op vinyl uitgebracht. De jacht naar net dat ene singletje is een sport, dat maakt het leuk. Maar hé, we leven in 2017, ik gebruik net zo goed Spotify en luister muziek op mijn telefoon.

Grote held Roy Orbison
Onze band vormt ook een dj-collectief; na een optreden gaan we lekker door, plaatjes draaien in de kroeg. De betere country, zoals Gram Parsons en de Flying Burrito Brothers – over slechte bandnamen gesproken. En, met een grote knipoog, de Zangeres Zonder Naam, heerlijk, al die zeehondenbaby’s en overdoses. En natuurlijk mijn grote held Roy Orbison. Niet z’n rock-’n-rolljaren, wel zijn latere werk, dat is sappiger. Ik heb zelfs een tatoeage van Roys gezicht op mijn arm. Op mijn bil mocht niet, van mijn vriendin.

In de woonkamer dansen
Mijn vriendin leerde ik kennen op een indiefestival in Duitsland. Inmiddels hebben we twee dochters, van nul en drie. Mijn oudste dochter vraagt soms: “Papa, zullen we dansen?” Dan zet ik The Ramones op, daar kan je goed op springen, of dubreggae, dat vindt ze grappig. Maar het allerallerbeste nummer om met je kinderen in de woonkamer op te dansen is “Surfin’ Bird”, van The Trashmen.’

Boekhouders

3 mei 2017

Dit zijn Maarten en Jelte, van Boost Performance.
Ze vroegen me een aantal teksten voor hun website te schrijven, onder meer de ‘Over ons’-teksten (zie hieronder).

‘Nou!’ mailden ze tevreden na afloop, ‘dit hadden we zelf niet gekund.’
Dat vond ik dan weer een grappige reactie.

20170323RotterdamPortret voor Boost Performance© Joke Schut Photography

Maarten van der Hooft – bedrijfskundige en jurist

Strategisch en financieel denker.
Houdt van vrijheid, zeilen en van cijfers.
Liep op school altijd al twee rekenboeken voor op de rest.

 

20170323RotterdamPortret voor Boost Performance© Joke Schut Photography

Jelte Lautenbach – fiscalist en boekhoudspecialist

Belandde ooit per toeval bij een college fiscaal recht en was direct verkocht.
Wordt gelukkig van woorden als ‘vermogensetikettering’ en beantwoordt graag lastige vragen.

 

Hier lees je meer over Boost Performance.
Fotos: Joke Schut

Leesvink

5 april 2017

Merel de Vink helpt met haar bedrijf Leesvink scholen bij het opzetten en onderhouden van hun schoolbibliotheek.
Ze vroeg me een tekst voor haar flyer te schrijven – illustrator Charlotte Dematons maakte een strip voor de voorkant ervan, Leentje van Wirdum ontwierp ‘m.

Over de tekst schreef Merel me: ‘Ziet er goed uit, hier word ik blij van en ik vind ook echt dat ik dit ben.’

 

laura van mourik tekstschrijver_leesvink flyer

Leesvink – voor een goede schoolbibliotheek

De kracht van een goede schoolbibliotheek
Lezen op school begint met een goede schoolbibliotheek. Zo een waar je de volgende dag naar terug wilt, omdat je je boek van vandaag al uithebt. Het is een bibliotheek waarover je, om met Lisa (11 jaar) te spreken, zegt: ‘Voor het einde van groep 8 wil ik álle boeken gelezen hebben’.
In een goede schoolbibliotheek vinden al jullie leerlingen – ook degenen met dyslexie, met een leesachterstand of een specifieke geloofsachtergrond – boeken die hen uitdagen. Die passen bij hun interesses en leesniveau, en hun lees- en leefwereld vergroten.

Leesvink: advies en realisatie schoolbibliotheek
Leesvink inventariseert jullie huidige boekencollectie. Saneert, kijkt welke boeken kunnen blijven, en wat er nieuw nodig is. Leesvink koopt in en richt in.
Resultaat: een schoolbibliotheek met een overzichtelijk systeem, waarin ieder kind zijn weg vindt. Met een uitgebalanceerde selectie boeken: voor elke groep, afgestemd op jullie type onderwijs. En, als jullie willen, geleverd inclusief boekenkasten.

Wie is Leesvink?
Merel de Vink begon met lezen op haar vijfde en is er nooit meer mee gestopt. Ze kent de kinderboekenmarkt op haar duimpje. Is nuchter en zakelijk. Werkt met korte lijnen, dus bespaart jullie tijd. Vindt lezen knetterbelangrijk, en is pas tevreden als elke school in Nederland een goede schoolbibliotheek heeft.

 

 

Rotterdammer in wording

3 april 2017

Voor een grote reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam interview ik Rotterdamse biebgangers.
‘Kun je toevallig ook schrijven vanuit een ongeboren baby?’ vroegen ze bij de bibliotheek aan me.
‘Tuurlijk,’ zei ik.

Mijn ‘gesprek’ met de ongeboren baby van Marie-Christine Peltenburg – de Vroede lees je op de site van de bibliotheek, en hieronder.
Beeld: Stof Rotterdam.

 

Interview Rotterdammer in wording

Als mijn moeder ’s avonds uitbuikt op de bank, speel ik golfslagbadje met mijn armen en benen. ‘Kom kijken, Sem,’ zegt ze dan tegen mijn broer, en ze wijst naar haar buik. ‘Ik denk dat hij nu een salto maakt.’

De wereld begrijpen
Ze verwachten me binnenkort. Maar ik ken hen al: het stemmetje van mijn broer als hij zit te spelen, hoe mijn vader een grap vertelt, mijn moeder, als ze Sem voorleest. Ik ben al bijna bij ze.
Mijn moeder leest graag voor. Dat helpt, denkt ze, om de wereld om je heen te begrijpen. Dat iedereen anders is. En dat het goed is zoals je bent. Sems weg hoeft niet haar weg te zijn. Daarom zegt ze niets als hij een onhandig huisje bouwt van Duplo. Hij mag zelf uitvinden of het omvalt, of niet.

De spin die het te druk had
Als mijn moeder en Sem naar buiten gaan, moeten ze eerst een lange trap af. Sem staat stil bij elke tree. Hij raapt een pluisje op. Ontdekt een spinnetje. Mijn moeder denkt dan aan het verhaal over de spin die het te druk had. Bij grote mensen kan ze nog wel eens ongeduldig zijn. Maar niet bij Sem.
Toen Sem er net was, heeft ze minutenlang naar hem gekeken. Ze dacht: ‘Ik hoop maar dat ik jouw leven heel mooi kan maken.’ Want er bestaat geen handboek Beste moeder van de wereld.
Maar onze moeder heeft geen handboek nodig. Ik vind het nu al mooi, het leven.

 

Bibliotheek-aan-huisbrenger

3 april 2017

Voor een grote reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam interview ik Rotterdamse biebgangers.
Monique Fermin werkt voor Bibliotheek aan huis.

Mijn interview met haar lees je op de site van de bibliotheek, en hieronder.
Beeld: Stof Rotterdam.

 

Interview Monique Fermin

Het is alsof je op visite gaat bij mensen die je steeds beter leert kennen. De meesten bij wie we aan huis komen, zijn tussen de zeventig en tachtig jaar. Maar we hebben ook een meneer van drieënnegentig, en sommigen zijn wat jonger.
De eerste keer bij iemand thuis wil je natuurlijk weten wat voor boeken diegene graag leest. Waar houdt hij van? Welke onderwerpen vindt hij interessant? De meeste ouderen lezen liever geen al te dikke pillen meer, of Dostojevski. Maar dat hoeft ook niet. Er is zo veel meer te lezen.

Een band opbouwen
We komen om de drie of vier weken langs. Je maakt een praatje, hoort verhalen over de kinderen en kleinkinderen, drinkt een kop koffie met elkaar. En je praat natuurlijk over de boeken die ze hebben gelezen. Welk boek vonden ze mooi, wat willen ze de volgende keer lezen? Je bouwt een band op met mensen die in de laatste fase van hun leven zijn. Dat vind ik bijzonder. Als ouderen naar een verpleeghuis verhuizen, verhuizen onze vrijwilligers vaak met ze ‘mee’.

Connie Palmen
Zelf lees ik van alles. Van geschiedenis tot politiek, en van romans tot informatieve boeken. Ik vind het leuk om er een soort project van te maken. Zo las ik Jij zegt het, van Connie Palmen, over Sylvia Plath en Ted Hughes. En daarna las ik de brieven die Ted Hughes schreef, en Sylvia Plaths De glazen stolp. Dat is meteen ook het fijne van de bieb: er is hier zo veel materiaal dat je zulke projecten ook echt kunt doen.

 

Stadsdichter

3 april 2017

Voor een grote reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam interview ik Rotterdamse biebgangers.
Derek Otte is de nieuwe stadsdichter van Rotterdam. Hij werkt het liefst ’s nachts:

‘Dan parkeer ik mijn auto aan het water, bij De Esch of aan de Willemskade. En dan ga ik zitten schrijven. Steevast komt de politie langs om te controleren wat ik aan het doen ben. Ik laat ze mijn boekjes zien, ze kijken me even raar aan en rijden dan door.’

Het interview met Derek lees je op de site van de bibliotheek, en hieronder.
Ontwerp: Stof Rotterdam.

Foto: Joke Schut.

stadsdichter derek otte_nwsbrf_iets langer

Stadsdichter Derek Otte

Op onverwachte tijdstippen valt een woord mijn hoofd binnen. Dan ben ik blij, en schrijf ik ’m snel op in mijn schrift. Maar woorden laten zich lastig sturen. Er zijn dagen dat mijn hoofd vol zit met ideeën, maar dat ik de woorden ervoor niet te pakken krijg. Wat helpt is weggaan uit de chaos van de stad – van de afspraken, de belletjes, de optredens. Dan ga ik naar Terschelling, naar de leegte, daar.

Werken aan het water in de nacht
Hier in Rotterdam werk ik graag ’s nachts. Ik parkeer mijn auto aan het water, bij De Esch of aan de Willemskade. En dan ga ik zitten schrijven. Steevast komt de politie langs om te controleren wat ik aan het doen ben. Ik laat ze mijn boekjes zien, ze kijken me even raar aan en rijden dan door.

Gelukt gedicht
Ik doe soms uren over een woord of een zin. Wat is de beste volgorde, welk woord klopt hier het best? Een gedicht is gelukt als er staat wat ik op dat moment voelde. En als een ander er vervolgens iets uit kan halen – maar dat hoeft niet hetzelfde te zijn als hoe ik het bedoelde. Het is juist mooi als een gedicht een tweede leven krijgt door wie het leest.

Lezen zonder laptop
Ik probeer één boek per week te lezen. Vaak begin ik thuis, maar neem ik het mee naar de bieb om het uit te lezen – zonder afleiding, zonder laptop. Lezen is me verwonderen over hoe iemand formuleert. Zoals de zinnen van de dichter Nizar Qabbani. Maar ook die van Toon Hermans, en Stef Bos. Zonder taal zou het leven leeg zijn.

Het grote niets
Ik schrijf over wat ik om me heen zie, en wat ik meemaak. Over de grote dingen in het leven, zoals over mijn opa, die laatst overleed. Maar ook over de kleine dingen. Dat ik op Terschelling nog twee uur heb voordat de boot vertrekt, dat ik denk: nog even naar het strand. Het waait hard, de lucht is grijs, ik staar in het grote niets, en dan ineens ploppen ze in mijn hoofd op, de woorden: ‘lopen langs het water/ verdwijnen in het niets/ tot ik niemand/ nergens ben’.

derek otte in de stad

Basisschoolleerling

29 december 2016

Voor een grote reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam interview ik Rotterdamse biebgangers.
Elin van der Valk (10) is een boekenwurm (zo noemt haar moeder het tenminste). Voor de foto hield ze voor het eerst van haar leven een Vlaamse reus vast.
Mijn interview met Elin lees je op de site van de bibliotheek, en hieronder.
Fotografie: Joke Schut, ontwerp: Stof Rotterdam.

laura-van-mourik-tekstschrijver_ik-bieb-jouwverhaal

 

Rotterdam, 29 November {iptcyear}. Ik Bieb voor m'n spreekbeurt, campagne beelden Bibliotheek Rotterdam photographer: Joke Schut
beeld: Joke Schut

 

Interview Elin van der Valk

‘Ik ga naar de bieb om boeken te lenen, natuurlijk. Mijn moeder neemt ook vaak boeken voor me mee. Zij weet precies wat ik leuk vind. Met de Kinderboekenweek in oktober ga ik ook naar de bibliotheek. Er komen dan schrijvers voorlezen. Ik heb er een keer Marieke Smithuis ontmoet. Zij schrijft de boeken over Lotte en Roos. Als het Kinderboekenweek is kun je in de bieb ook spelletjes doen en knutselen.

Kinderboekenweek
Bij de laatste Kinderboekenweek kon je van kapotte spullen weer nieuwe spullen maken. De nieuwe spullen waren voor kinderen in een asielzoekerscentrum. Ik mocht mee om ze te geven. Een asielzoekerscentrum lijkt op een hotel, alleen is het helemaal niet luxe. Mensen die elkaar niet kennen moeten bij elkaar in één huisje wonen. Volgende week heb ik mijn spreekbeurt. Die hou ik over het asielzoekerscentrum.
Mijn eerdere spreekbeurten gingen over olifanten, zeehondjes en ogen. Die laatste omdat ik zelf een bril heb. Voor spreekbeurten zoek ik dingen op op internet. Of ik gebruik boeken met informatie uit de bieb. En over zeehonden wist ik al veel doordat we op Texel in Ecomare zijn geweest.

Boeken lenen uit de bieb
Maar ik hou vooral van lezen voor de lol. De delen van Superjuffie heb ik allemaal uit. En die van De waanzinnige boomhut en Dagboek van een muts ook. Ik heb ook veel boeken zelf. Soms vind ik in mijn kamer boeken waarvan ik niet eens meer wist dat ik ze had.
Met sommige boeken doe ik best lang. Over Dummie de mummie deed ik een halfjaar. Dat is echt een dik boek. Met de boeken van Lena Lijstje probeer ik juist expres lang te doen. Dan mag ik van mezelf maar één bladzijde per dag lezen. Maar dat lukt nooit. Als je zo’n boek zou kopen, is het eigenlijk geldverspilling. Want dan heb je er maar twee dagen plezier van gehad. Daarom is lenen uit de bieb wel handig.

Happy
Het liefst lees ik in bed, voordat ik ga slapen. Dan blijft een verhaal lekker lang in mijn hoofd hangen. Vaak droom ik er ook over. Soms is het al best laat. Dan denk ik: nu ga ik mijn boek wegleggen. Maar dan lees ik toch door. Als ik de trap hoor kraken, weet ik dat mijn vader of moeder eraan komt. Dan leg ik mijn boek alsnog snel weg. Alleen de nacht voordat ik jarig ben kan ik nooit goed slapen. Zelfs lezen lukt dan niet. Dan ben ik gewoon te happy om te slapen of te lezen.’

Beste ontwerper van de wereld

28 december 2016

Voor een grote reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam interview ik Rotterdamse biebgangers.
Nigel  Miguel wil binnen twaalf jaar de beste grafisch ontwerper van de wereld worden. ‘Ik zit nooit stil, er is elke dag iets nieuws te leren. Ik maak lange dagen, zit soms tot 2 uur ’s nachts verslagen te schrijven, maar ik ga altijd door. Als ik vandaag het uiterste uit mezelf haal, ben ik morgen weer ietsje beter geworden in wat ik doe. En zo elke dag opnieuw.’

Het interview met Nigel lees je op de site van de bibliotheek, en hieronder.
Fotografie: Joke Schut, ontwerp: Stof Rotterdam.

laura-van-mourik-tekstschrijver_ik-bieb-jouwverhaal

Rotterdam, 29 November {iptcyear}. Ik Bieb voor later, campagne beelden Bibliotheek Rotterdam photographer: Joke Schut
beeld: Joke Schut

 

Interview Nigel Miguel

‘Ik wil de beste grafisch ontwerper van de wereld worden. Ik ben nu eerstejaars op de Willem de Kooning Academie. Ik zit nooit stil, er is elke dag iets nieuws te leren. Ik maak lange dagen, zit soms tot 2 uur ’s nachts verslagen te schrijven, maar ik ga altijd door. Als ik vandaag het uiterste uit mezelf haal, ben ik morgen weer ietsje beter geworden in wat ik doe. En zo elke dag opnieuw.

Schaken in de bibliotheek
De afgelopen twee maanden kwam ik twee of drie dagen per week naar de bibliotheek. Voor school deden we onderzoek naar de functies van de Rotterdamse bieb. Je kunt hier veel meer doen dan alleen een boek lenen. Mensen spreken er ook af om met elkaar te praten, en om te niksen. In de hal kun je schaken en piano spelen. Het is een groot gebouw, maar als je binnenkomt voelt het als een huiskamer. Dat komt natuurlijk door de inrichting, maar het komt ook door de bezoekers zelf. Die maken de bieb tot wat hij is.

Piet Parra
Zelf lees ik het liefst boeken over andere ontwerpers. Vooral over hun filosofie en hun gedachten over het ontwerpproces. Dat inspireert me. Ik lees nu bijvoorbeeld een boek over Bruno Munari, hij was een Italiaanse ontwerper. Van Pinterest en Tumblr haal ik ook inspiratie. Ik volg er de categorieën sport, illustratie, grafisch ontwerp en muziek. Het ene plaatje leidt je vanzelf naar het volgende, en wat ik mooi vind, bewaar ik. Ik kijk ook graag naar het werk van Inès Longevial. Zij is een Franse schilder, ze maakt expressionistische abstracte schilderijen. Als ik dat zie wil ik eigenlijk ook graag schilder worden. En Piet Parra is een heel goede typografisch ontwerper. Hij maakt speelse ontwerpen, maar het is nooit kinderlijk. Zijn werk blijft krachtig en serieus.

Werken voor het Stedelijk Museum
Als grafisch ontwerper zou ik, om te beginnen, bij het Stedelijk Museum willen werken. Dat kan dan weer een opstap zijn naar bijvoorbeeld het Tate Modern in Londen, of het Museum of Modern Art in New York. Of ik wil voor Nike werken. Dat is vooral een gevoel. Als kind al had ik altijd sportschoenen van Nike aan, nooit van Adidas.
Het duurt wel een tijd voordat je als ontwerper echt je eigen stijl hebt ontwikkeld. Die eigen stijl heb ik nu nog niet. Maar dat komt nog. Binnen twaalf jaar wil ik de beste van de wereld zijn. Dan ben ik vijfendertig. Dat moet lukken.’

WDKA-student

28 december 2016

Voor een grote reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam interview ik Rotterdamse biebgangers. Zoals Suze Hoek, student aan de Willem de Kooning Academie. ‘Ik heb de concentratie van een vis.’ (Maar voor het eerst sinds de leeslijst van de middelbare school leest ze weer een echt boek.)

Het interview met Suze lees je op de site van de bibliotheek, en hieronder.
Fotografie: Joke Schut, ontwerp: Stof Rotterdam.

laura-van-mourik-tekstschrijver_ik-bieb-jouwverhaal

Rotterdam, 1 December {iptcyear}. Ik Bieb voor hem, campagne beelden Bibliotheek Rotterdam photographer: Joke Schut
beeld: Joke Schut

 

Interview Suze Hoek

‘Ik heb de concentratie van een vis. Thuis kan ik me moeilijk concentreren, zeker als mijn kamer een rommel is. Daarom studeer ik vaak op school. Ik studeer aan de Willem de Kooning Academie.
Een paar keer per jaar ga ik naar de bibliotheek om te studeren. Er hangt hier een echte werksfeer: het is er rustig, je wordt niet snel afgeleid. Meestal zit ik op de vierde verdieping, aan een van de tafeltjes bij de balustrade. Daar studeren veel andere studenten. Iedereen zit in zijn eigen bubbel, maar toch hangt er een gemoedelijke sfeer. Alsof iedereen aardig tegen elkaar is. Door die sfeer word ik zelf ook rustiger.

Willem van Oranje
Eén keer ben ik juist niet voor de rust naar de bieb gegaan. Ik had een keuzevak voor school, over taboes. Als experiment ging ik steeds heel dicht bij mensen zitten. Dichterbij dan je gewend bent van elkaar. Iemand stond meteen op en ging aan een andere tafel zitten. Maar er was ook een man die me uitgebreid begon te vertellen over het boek dat hij aan het lezen was. Het ging over Willem van Oranje. Volgens mij had het gesprek voor hem nog wel langer mogen duren.

Taal is zeg maar echt mijn ding

Ik zit nu in het tweede jaar van de opleiding Illustratie. Als kind al vond ik plaatjes interessanter dan tekst. Mijn moeder is gek op lezen en nam me wekelijks mee naar de bieb. Ik ging dan in de kinderhoek de plaatjes in boeken bekijken. In de Donald Duck van mijn broer keek ik ook altijd alleen naar de afbeeldingen; de tekst in de ballonnetjes sloeg ik over.
Doordat ik zo snel afgeleid ben, is lezen een drempel voor me. Ik had superlang geen echt boek meer gelezen. De laatste keer was voor mijn leeslijst van de middelbare school. Maar pas ben ik begonnen in Taal is zeg maar echt mijn ding, van Paulien Cornelisse. En ik vind het superleuk. Het zijn allemaal korte stukjes. Dat is in mijn geval wel handig.

Informatie vinden op internet
Het mooie aan de bieb is dat je er informatie kunt vinden die je op internet niet vindt. Bij Google moet je bovendien een zoekwoord intypen, en daardoor word je al in een bepaalde richting geleid. In de bieb trek je een boek uit de kast en weet je pas wat erin staat als je het openslaat. Je kunt nog onverwachte ontdekkingen doen. Naar de bieb gaan is eigenlijk net als shoppen: je weet nog niet precies wat je wilt hebben, je begint met rondstruinen en dan ineens kom je zomaar dat éne leuke jurkje tegen.’

Krantenlezer

22 december 2016

Voor een grote reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam interview ik Rotterdamse biebgangers.

Rafael Valenzuela de la Iglesia komt uit Spanje, was jurist, is nu met pensioen en leest vier kranten per dag: ‘Ze hebben hier altijd maar één exemplaar van El País; als die al bezet is door een andere Spanjaard lees ik in de tussentijd het Algemeen Dagblad, Trouw en Le Monde.’

Het interview met Rafael lees je op de site van de bibliotheek, en hieronder.
Fotografie: Joke Schut, ontwerp: Stof Rotterdam.

 

laura-van-mourik-tekstschrijver_ik-bieb-jouwverhaal

 

Rotterdam, 29 November {iptcyear}. Ik Bieb elke dag, campagne beelden Bibliotheek Rotterdam photographer: Joke Schut
beeld: Joke Schut

 

Interview Rafael Valenzuela de la Iglesia

 

‘Ik kom bijna elke dag in de bibliotheek. Al tweeëndertig jaar. Sinds 1984 heb ik de bieb zien veranderen. Waar nu de ingang is, stond vroeger alleen een klein huisje waar je kranten kon kopen. Er waren nog geen portiers en er stond geen schaakbord. Ik kom hier al zo lang dat het voelt alsof de bieb een beetje van mij is.

Levensverhaal
Ik kom uit Córdoba, in Andalusië. In 1974 ontmoette ik er Ingrid. Mijn vriend praatte met haar vriendin, ik praatte met Ingrid. We belden en schreven brieven. In 1983 kwam ik met haar in Rotterdam wonen. Ingrid is altijd de kostwinner van ons twee geweest. Ik werkte af en toe, als jurist. Nu ben ik met pensioen.
Om een uur of twee ga ik naar de bieb, en ik blijf tot het einde van de middag. In de beginjaren kwam ik naar de bibliotheek om mensen te leren kennen. Ik ging vooral met Italianen om. Die houden net als ik van praten. We voelden ons in die tijd allemaal ‘verloren mensen’: we spraken over waarom we geëmigreerd waren naar Nederland, over hoe het leven in Spanje en Italië was, over het eten thuis. We vormden een soort familie.

De krantenafdeling van de bibliotheek
Nu ik ouder word heb ik minder behoefte aan praten met anderen. Ik kom nu vooral naar de bieb om te lezen. Ik begin bij de krantenafdeling. Ze hebben hier altijd maar één exemplaar van El País; als die al bezet is door een andere Spanjaard moet ik wachten. Dan lees ik in de tussentijd het Algemeen Dagblad, Trouw en Le Monde. Ik vind het belangrijk om het grote nieuws te volgen, ik wil de voetbaluitslagen van Real Madrid en FC Barcelona weten, en ik vind religie interessant. Ik ben katholiek, ga op zondag naar de kathedraal aan de Mathenesserlaan. Nu ik ouder ben, ben ik meer met het geloof bezig dan vroeger.
Verder lees ik veel boeken. Ik lees graag werk van Mario Vargas Llosa, en van Almudena Grandes. Zij schrijft historische romans. Ik hoop dat haar derde boek snel in de bieb komt. Ik lees altijd in het Spaans. Ik hou van deze taal, er zijn veel mooie Spaanse woorden. ‘Charlar’, bijvoorbeeld, dat betekent ‘kletsen’. Maar ‘amigo’ vind ik ook mooi. En ‘ser feliz’, wees gelukkig, en ‘alegria’, vreugde. Als ik al die mooie woorden niet meer zou gebruiken, vergeet ik ze. Daarom schrijf ik lange brieven, aan mijn zus, aan oude vrienden in Spanje. En daarom lees ik ook zoveel.’

Peuter

22 december 2016

Voor een grote reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam interview ik Rotterdamse biebgangers.
De allerliefste biebganger die ik interviewde was Sep. Hij is 3 jaar. ‘Als je binnenkomt bij de bieb, moet je eerst altijd heel lang lopen.’

Het interview met Sep lees je op de site van de bibliotheek, en hieronder.
Fotografie: Joke Schut, ontwerp: Stof Rotterdam.

laura-van-mourik-tekstschrijver_ik-bieb-jouwverhaal

Rotterdam, 29 November {iptcyear}. Ik Bieb al zelf, campagne beelden Bibliotheek Rotterdam photographer: Joke Schut
beeld: Joke Schut

 

Interview met Sep Satter

‘Eerst gingen we altijd op de fiets naar de bibielotheek, maar nu Tibbe er is gaan we met de tram. Want hij is nog maar nul. Soms ga ik liedjes voor hem zingen, ‘Vader Jakob’ en ‘De wielen van de bus’. En ik laat hem auto’s zien. Ik vind heel veel auto’s mooi. Vooral hele grote. Ik wil ze allemaal hebben, maar dat kan niet. Dan wordt het te veel, zegt mama.

De Gruffalo

Ik heb boeken van mezelf en ik heb boeken van de bibielotheek. Dit boek gaat over de Gruffalo. Die heeft een paarse tong, net als drop, en oranje ogen en paarse stekels. De Gruffalo wil de muis opeten, en hij wil ook geroosterde vos eten. Aan het einde van het boek eet de muis een nootje. Dan is het afgelopen. Ik heb ook een autoboek. Kijk, die auto wil ik en die en die. Het Vroemtuigenboek gaat ook over auto’s. Het is mijn lievelingsboek. Deze grote groene auto vind ik mooi. Dit boek lees ik zelf, ik kijk naar de plaatjes.

Markthal

Als je binnenkomt bij de bibielotheek moet je eerst altijd heel lang lopen. Dan kom je bij de lift. Bij de boeken voor kinderen hebben ze ook een televisie waar je naar kan kijken. Maar de vorige keer was de batterij leeg. Als we klaar zijn met boeken uitzoeken, gaan we altijd naar papa. Die werkt in de Markthal. Papa verkoopt bier. Maar hij heeft ook appelsap, dat krijg ik dan. Met een chocolaatje.

Naar de iPadschool

Als ik nog drie ben, ga ik naar Bali. Oma is daar dan ook. We gaan met het vliegtuig. De vorige keer gingen we naar Ameland. En we zijn ook een keer naar Vietnam geweest. Maar dat is heel lang geleden, dat weet ik niet meer.
Als ik vier ben, ga ik naar de iPadschool. Die is hier vlakbij. Als ik op de bank op mijn tenen ga staan en uit het raam kijk kan ik de school bijna zien.
Ik kan al een paar letters. Mijn eigen letter, die staat naast het plaatje van de trein. En ik kan de ‘o’ van oma. Die letter maak ik op de vloer, met mijn auto’s.’

 

 

Monumentontwerper

22 december 2016

Leonie Brinks ontwerpt monumenten.

Ze vroeg me of ik haar kon helpen bij het structureren en herschrijven van haar nieuwsbrief.
We brainstormden over wat ze precies met haar nieuwsbrief wilde, en voor wie. Ik maakte een plan van aanpak en herschreef een aantal van haar teksten.
(En nu heeft ze me niet meer nodig.)

Hou Leonie in de gaten. Haar nieuwsbrief lees je hier.

Overweeg je om een nieuwsbrief te beginnen, of heeft je nieuwsbrief net als die van Leonie een oppepper nodig?
Laat het me weten.

 

leonie-brinks

(Hierboven zie je een deel van het herdenkingsmonument voor de vliegtuigramp in Tripoli dat Leonie ontwierp).

Illustrator

22 december 2016

Illustrator Welmoet de Graaf houdt van het ontrafelen van ingewikkelde onderwerpen.
Ze maakt onder meer infographics, waarbij ze complexe info weergeeft in een ogenschijnlijk simpele illustratie. (Het zou me niet verbazen als ze bij haar denkwerk de W5H-code gebruikt.)

Ik schreef Welmoets websiteteksten.
En zij schreef een aanbeveling voor me met het woord ‘zucht’ erin (hier even naar beneden scrollen).

Hieronder een voorbeeld van een infographic van Welmoet. En dit is haar nieuwe website.

 

infographic-stichtsevecht

Boekhouder

9 november 2016

‘Kun je een column voor ons bedrijf schrijven?’ vroeg Esther Schulte, van Ocean Finance, me. ‘Het moet grappig zijn, en niet te braaf. En kom je hem dan ook voorlezen op ons jubileumfeestje?’

Hieronder lees je de column:

ocean-finance_2_nwsbrf

Cijfervrees

Je kunt voor van alles bang zijn. Voor spinnen. Voor clowns. Ik ken iemand die griezelt van steltlopers, en ik ken iemand die de straat oversteekt als er zo’n klein hondje met van die bolle ogen aankomt. Je hebt mensen met hoogtevrees, en mensen met watervrees.

Zelf heb ik één grote angst. Ik heb cijfervrees.
Alles wat te maken heeft met facturen, offertes, toeslagen, teruggaven en eenentwintig procent btw boezemt me angst in. Dat ik vandaag een afspraak bij Ocean Finance heb, voelt alsof ik moet abseilen van de Euromast. Of in een heel diepe zee moet springen.

Mijn cijfervrees is ontstaan door een mep met de krant.
Ik zat op de vrijeschool, en daar mepten ze je met een opgevouwen krant op je kop als je het antwoord op vijf keer acht niet wist. ‘Spelenderwijs’ noemden ze dat. Wanneer je een tafel eenmaal kende, verdiende je een letter. Bij tien goeie tafels vormden die letters een woord. Ik was de laatste van de klas die het woord had. Mijn woord was: ‘boekenwurm’.

Later, op de middelbare school, hield meneer Hamers mijn cijfervrees in stand. Hij gaf wiskunde en hij droeg bloesjes waarbij je het onderste stukje van zijn buik kon zien. Ik staarde naar dat stukje buik, en had geen idee waar hij het verder allemaal over had.

In diezelfde periode werkte ik bij de bakker. De kassa was ouderwets. Ik rekende op mijn vingers, en hoopte dat de klanten het niet zagen. Ik had het de hele tijd heel warm. Ik ging zelfs woorden verhaspelen. ‘Appeltaart’ werd ‘aardappeltaart’.
Ik werkte maar kort bij die bakker.

Ik werd tekstschrijver. Dat kon haast niet anders. Maar al werk ik nu met teksten, en al omring ik mezelf de hele dag met taal: om cijfers kan ik niet heen. Daarom sta ik nu in de lift naar de vierde verdieping van een pand op de Westersingel.
Ocean Finance wacht op me.

Esther brengt me naar een ruimte met foto’s van ruïnes aan de muur. Ik leg mijn ordner met mijn boekhouding op tafel.
Terwijl Esther thee haalt, denk ik aan andere mensen met cijfervrees. En aan dat je ons, cijfervrezigen, herkent aan de manier waarop we met onze post omgaan.
Die negeren we namelijk.
Want post heeft bijna altijd te maken met cijfers.

Ik ken iemand die een apart kastje heeft voor haar post. Zodra de post binnen is, werpt ze die razendsnel en ongeopend het kastje in. Ze haalt pas weer adem als ze de sleutel van de kast heeft omgedraaid en met haar rug tegen de kastdeur leunt.

Een vriendin van me stapelt haar post op de eettafel op. Ze begint helemaal links. Wordt een stapel te hoog, dan begint ze aan een nieuwe stapel – maar dan iets meer naar het midden van de tafel. Dit gaat zo door totdat haar gezin op een avond op de rechtertafelrand zit te eten. Daarna brengt ze de stapels naar zolder.

Zelf woon ik samen met een cijfervrezige man. Hij bewaart zijn post in plastic zakken. Elke envelop krijgt zijn eigen plastic zak. Hij is hier heel precies in. Als er geen plastic zakken meer zijn, volgt een avondje ‘post openen’. Het licht van de lamp schijnt dan op het gebogen hoofd van mijn vriend, ik hoor het rats-rats van het openscheuren van de enveloppen, en kijk toe hoe hij met een perforator gaatjes maakt in de brieven met cijfers.
Ik vind hem dan heel lief.

Terug nu, naar het kantoor van Ocean Finance – waar, vermoed ik, niemand aan cijfervrees lijdt.
Esther komt binnen met de thee. Mijn ordner ligt tussen ons in. Ze kiest op haar gemak een theezakje uit, en schraapt haar keel.
‘Zo,’ zegt ze.

Alles komt terug: de krantenmep, mijn rode wangen als ik vroeg hoeveel stukken aardappeltaart iemand wilde, het stukje blote buik van meneer Hamers. Gelukkig lijkt Esther niet op hem, ze begint zelfs over literatuur te praten, en over mijn blogs, en over de taal in de mails van Bol.com. Ze vertelt over haar zus, die ze ‘Advizus’ noemt, en dat haar hele familie iets met taal doet, behalve zij.
Ik wil nu eindelijk wel eens weten wat Esther van mijn boekhouding vindt, maar zij vindt het natuurlijk veel leuker om over zussen en over taal te praten. Dat snap ik ook wel.

‘Nou, goed,’ zegt Esther na een tijdje. ‘Je boekhouding.’ Ze trekt de ordner naar zich toe.
Ik hou mijn adem in. In slechte boeken noemen ze dit ‘het moment van de waarheid’.
‘Ik heb er even kritisch naar gekeken,’ zegt ze, en ze neemt een slokje thee.
Dan zegt ze: ‘En het ziet er netjes uit.’

Het voelt alsof ik zojuist een doelpunt heb gescoord, voor Feyenoord. Het hele stadion veert op, iedereen juicht.
Esther heeft nog tips voor me, en verbeterpunten, maar daar luister ik niet naar. Ik denk alleen maar aan wat ik vanavond, thuis tegen mijn vriend, de man van de plastic zakken, zal zeggen: ‘Esther vindt dat mijn boekhouding er netjes uitziet.’

Ook weet ik nu al, hier aan tafel bij Ocean Finance, dat het compliment van Esther in mijn hoofd steeds groter zal worden. Morgen hebben in mijn gedachten ook Karen en Jeroen en Arjen en Hildegard en Jori de cameraman, ja, echt IEDEREEN bij Ocean Finance, zich urenlang over mijn ordner gebogen. Ze hebben geteld en nageteld. Ze hebben af en toe goedkeurend ‘nou, nou’ gemompeld, en na lang beraad hebben ze geconcludeerd: ‘Ja. Laura’s boekhouding ziet er echt héél netjes uit.’

Dan sta ik weer buiten, de ordner met mijn nette boekhouding onder mijn arm. Het water van de Westersingel glinstert me tegemoet, de zon schijnt, het ruikt naar herfst.
Het leven is mooi.
Zelfs mét cijfers.

 

 

 

 

 

 

Yogadocent

26 september 2016

‘Wanneer heb jij voor het laatst iets voor jezelf gedaan?’ vroeg Kaat Zoontjens aan me. Ze keek er streng bij.
Kaat is yogadocent. Ze leert haar cursisten oefeningen die ze vervolgens zelf elke dag thuis moeten doen. Vijftien minuten per dag.

Ik schreef een flyer voor Kaat, maar ging de oefeningen ook zelf proberen – en kwam erachter dat het best lastig is om één kwartier per dag ‘alleen maar’ voor jezelf bezig te zijn.
Asako Takahashi ontwierp het logo.

yogakaat

 

Ondernemerscoach

22 september 2016

Siska van Apeldoorn begeleidt en adviseert vrouwelijke ondernemers.

Siska is nogal een stoer wijf. Houdt van buiten zijn en sporten. Basketbalde op hoog niveau. De teksten voor haar website (inclusief twee blogs) moesten dus ook stoer worden. Bij Siska ga je niet eindeloos zitten praten met een kopje thee en een fleecedeken, maar: actie nemen, plannen maken en die vervolgens uitvoeren.

 

siska-afb_def

 

 

 

Coach

21 september 2016

Kim Freriksen en ik leerden elkaar kennen toen we allebei onder de modder zaten, tijdens een training van Natuurlijk Sportief (is onwijs leuk, moet je ook eens doen! Ik schreef er een artikel over voor nrc.next).

Kim is psycholoog en mindfulnesscoach, en ze is het liefst de hele dag buiten.
Die drie dingen combineert ze nu in haar eigen bedrijf. Ze vroeg mij om haar websiteteksten te schrijven.
Later vroeg ik haar of ze iets over mijn werk wilde schrijven. Het duurde lang voor ik antwoord kreeg. Toen mailde ze:
‘Ik heb nog geen quote gemaakt, want het lukt me niet zo goed. Ik wil graag iets leuks, fris en gezelligs. Dat is nou precies waarom ik jou heb gevraagd om mijn websiteteksten te herschrijven ;-)’

 

kim-freriksen

Ontwerpers

21 september 2016

Als ik ooit, ooit een boek schrijf, dan wil ik dat Riesenkind het omslag maakt.
Riesenkind is het bedrijf van ontwerpers Afra Dijkstra en Stef van Zimmeren. Zij maakten onder meer het omslag voor Kim van Kootens bestseller Lieveling en, nog recenter, dat van Arnon Grunbergs Moedervlekken.

Ik schreef een Over Riesenkind-tekst en vijf projectteksten voor ze – onder meer een over het boek van Beau van Erven Dorens, waarvoor Afra en Stef de vormgeving deden:

ws-ps-handboekvoorvaders-01_defPoeh, je zou maar vader zijn. Beau van Erven Dorens weet er alles van.

In het Handboek voor vaders geeft hij tips en oplossingen voor alles wat je in de jungle van het vaderschap tegenkomt. Beau zegt bijvoorbeeld: zorg dat je er zelf ook een beetje lol in hebt. Ga dus liever fikkie stoken in het bos dan naar zo’n zweterige indoorspeeltuin. En hij zegt: blijf niet op de rand van de zandbak zitten, maar speel mee met je kinderen. Ook geeft hij antwoord op vragen als: hoe kom ik onder het verschonen van een poepluier uit?

Het boek is een mix van opvoedkundige adviezen, herinneringen, kadotips voor peuters en kleuters, antwoorden op moeilijke kindervragen en ideeën voor kinderfeestjes. Verder zijn er onder meer ‘Van Dorens woordenboek’, kindertekeningen en natuurlijk Beaus eigen verhalen over zichzelf als vader van vier zoons.

Bij het vormgeven van het handboek konden we putten uit een enorme bron aan briefjes, foto’s, tekeningen, gedichten en dagboeken uit huize Van Erven Dorens. Daarnaast maakten we voor het boek nieuwe beelden. We zorgden er bij de opmaak voor dat elk onderdeel van het boek een herkenbaar eigen ‘smoel’ kreeg, en dat het handboek tegelijkertijd een geheel vormt, waarin je als lezer op elk moment tijdens het lezen je weg vindt.

En werkt het handboek niet? Dan doe je er gewoon een pleister op.