‘Wij hebben het verdeeld in domeinen,’ zei iemand. Het ging over het huishouden. ‘Ik doe bijvoorbeeld het wagenparkdomein.’
Mijn vriend en ik dachten na.
‘Ik doe het vuilniszakkendomein,’ zei ik, tevreden, want nu wist iedereen meteen hoe sterk ik ben.
Mijn vriend zei: ‘Ik doe eigenlijk niet zo veel,’ wat ik eerlijk vond.
‘Maar als ik iets doe,’ voegde hij eraan toe, ‘doe ik het heel goed.’
Ik dacht aan plankjes die al heel lang weg moeten en aan een verhuisdoos in de slaapkamer waar ‘werk’ op staat.
En dat je aan de badkamertegeltjes precies kan zien tot waar ik erbij kan.
Toen schoot het me te binnen.
Hoe minutieus hij de was opvouwt.
Kleine, compacte stapeltjes, geordend op categorie. Vouwen nauwkeurig gladgestreken, sokken zorgvuldig in elkaar gerold.
Dat ik dan thuiskom en daar op bed die nette stapeltjes zie liggen.
En dat dit misschien de dingen zijn waarom je bij iemand blijft.