Schrijftip #12

Kommageneuzel deel II: over vraagtekens en het stokstaartjeseffect

Na mijn vorige tips over leestekens zei iemand tegen me: ‘Ik gebruik nu af en toe de gedachtenstreep en ik vind ’m echt heel leuk.’
Deze keer over aanhalingstekens, de apostrof, komma’s, punten en vraagtekens. Benieuwd welk leesteken jij hierna leuk gaat vinden –  of op een andere manier gaat gebruiken.

‘  ’ en “ “
Wanneer je iemand citeert of een dialoog uitschrijft gebruik je openende aanhalingstekens (in de vorm van een zesje) en sluitende aanhalingstekens (in de vorm van een negentje). Je kunt enkele maar ook dubbele gebruiken; er is geen betekenisverschil tussen die twee. Dubbele maken je tekst qua beeld wel sneller vol.
Als je een citaat binnen een citaat hebt, zet je dat ook tussen aanhalingstekens. Gebruikte je eerder de enkele, dan zet je dubbele aanhalingstekens binnenin, of andersom. Dus:
‘Ik zeg tegen hem, ik zeg: “Lekker slim”, zeg ik.’
Of: “Wie de ‘snelste jongen op de werkvloer’ is, dat bepalen we morgen.”

’  
t Meisje zei tegen m dat hij t kind gewoon zn gang moest laten gaan.
De apostrof (die er hetzelfde uitziet als het sluitende aanhalingsteken) geeft in zinnen zoals die hierboven aan dat er een letter of deel van het woord is weggevallen. Geleerd van mijn lerares Frans. En ze had gelijk, kijk maar: ‘he’ is weggevallen bij ’t, ‘he’ bij ’m en ‘ij’ bij ‘z’n’.
Het heeft iets gehaasts, als je veel van dit soort apostrofs in je tekst gebruikt.
Vaak zie je dat per ongeluk het openende aanhalingsteken (dus: ‘) wordt gebruikt. Op het Stadhuisplein in Rotterdam zit bijvoorbeeld café t Fust (o, haha, ik kom er nu achter dat het lettertype van mijn website geen onderscheid kent tussen openend en sluitend aanhalingsteken, waarmee dit voorbeeld niet helemaal uit de verf komt, helaas, kijk hier anders even voor het voorbeeld).

,
Komma’s zijn er voor het ademhalen. Als je merkt dat je veel komma’s in je zin gebruikt, kun je beter af en toe een nieuwe zin beginnen. Of kijk of je een paar komma’s kunt schrappen. O, en een komma voor ‘en’ mag best.

.
Die komt aan het eind van de zin. Daar kan ik weinig aan toevoegen. Alleen nog dit: als het laatste woord van je zin een afkorting is, zoals ‘a.s.’, dan laat je de punt waarmee je normaal je zin zou eindigen weg. Dus: ‘Het feest is vrijdag a.s.’ En niet: ‘Het feest is vrijdag a.s..’

?
Als je ’m per ongeluk weglaat, voel je meteen hoe je het vraagteken mist. Als je bijvoorbeeld schrijft ‘Kom je nog.’ klink je heel anders (somberder, ook) dan je waarschijnlijk bedoelt.
Het komt nogal nauw, met het vraagteken. Want gebruik je meerdere vraagtekens achter elkaar, dan leidt dat al snel tot het stokstaartjeseffect. Je weet wel, de verdwaasde blik waarmee die beesten je aankijken. Huh?? Heb ik wat gemist?? Waar dan??? (Honden kunnen er ook wat van, zie foto hierboven). Hou het daarom gewoon bij één vraagteken.

Schrijftip 12: 1 vraagteken is genoeg.

Hier lees je deel I van Kommageneuzel. Over onder meer uitroeptekens, de puntkomma en de gedachtenstreep.

Foto hierboven © Peter de Krom


Geef een reactie