Frommel ze aan mekaar

Maak van woorden die bij elkaar horen één woord

Er is een reclame voor een verzekering waarbij ik steeds bijna ‘om’ ben en wil overstappen – maar toch net niet. In die reclame zie je allemaal mooie beelden van DE MENS in al zijn/haar verschijningsvormen en -maten, en daar ben ik enorm gevoelig voor. Ook komt er het zinnetje ‘Iedereen vindt wel iets’ in voor, wat niet de prachtigste zin ooit is, maar hij werkt, want je knikt bij jezelf en denkt: ja, iedereen vindt wel iets.

Maar in de reclame hebben ze het ook over ‘gewone mensentaal’.
Waardoor ik, taalnuffig als ik ben, toch niet overstap.

Afstandsloper van 2,10 meter
Bij dat ‘gewone mensentaal’ gaat namelijk iets mis. Woorden die eigenlijk bij elkaar horen, hebben ze hier per ongeluk uit elkaar getrokken. En daardoor betekent het iets anders dan ze in die reclame bedoelen.
Bij woorden die bij elkaar horen (een samenstelling) vertelt het laatste deel waar het om gaat. Bijvoorbeeld: bij een ‘langeafstandsloper’ is ‘loper’ het laatste en dus belangrijkste deel. Het gaat hier om een loper, en hij loopt lange afstanden.

Per ongeluk uit elkaar
Soms wordt een samenstelling per ongeluk uit elkaar gehaald. Dan wordt een ‘langeafstandsloper’ een ‘lange afstandsloper’. En daarmee verandert de betekenis. Het gaat nu ineens om een afstandsloper die lang is. Misschien wel 2,10 meter, of zo.

‘Gewone mensentaal’ of ‘gewonemensentaal’?
Terug naar de reclame. Ook daar hebben ze een samenstelling uit elkaar getrokken. Ze hebben het hier over ‘gewone mensentaal’. Dus: mensentaal die ‘gewoon’ is. Misschien bestaat er ook bijzondere mensentaal. Of gewone dierentaal.
Terwijl ze bedoelen: ‘gewonemensentaal’. Namelijk: de taal van gewone mensen. Zoals jij en ik.

Hoe schrijf je zo’n samenstelling goed?
Truc 1 om een samenstelling goed te schrijven is een open deur, maar toch: frommel woorden die samen één woord vormen bij elkaar.
Dus niet ‘eerste hulpverlener’ maar ‘eerstehulpverlener’ (het is een verlener van eerste hulp, niet een hulpverlener die als eerste ergens aankomt).
Geen ‘vier gangenmenu’ maar een ‘viergangenmenu’ (het is een menu met vier gangen, niet een gangenmenu, keer vier).
Liever geen ‘witte wijnglazen’ maar ‘wittewijnglazen’ (het gaat om glazen voor witte wijn, niet om wijnglazen die wit zijn).
En ook: ‘socialmediaposts’, ‘eerstegraadsbevoegdheid’, ‘lastminutevakantie’, ‘duizenddingendoekje’.

Als het te frommelig wordt
Als het woord door het aan elkaar frommelen lastig leesbaar wordt, gebruik dan een ‘-’-streepje. Bijvoorbeeld bij ‘twee-onder-een-kapwoning’. Dat streepje gebruik je ook als er door het aaneenschrijven twee klinkers op elkaar botsen: ‘diploma-uitreiking’, ‘twee-euromunt’.

En bij cijfers dan?
Samenstellingen met cijfers erin zijn iets ingewikkelder, want minder logisch. Lees hier meer.

Bij twijfel
Truc 2. Twijfel je over de spelling? Je kanf het woord ook gewoon opzoeken op woordenlijst.org.

 

Oké, dus: als woorden samen horen, frommel ze dan zo veel mogelijk aan elkaar

 

\
Dit is trouwens de reclame waarbij ik wel ‘om’ was – en overstapte (je mag lachen).

\
Eerder schreef ik over het verschil tussen ‘dichtbij’ en ‘dicht bij’ en over overstag gaan door een groenteboer met een beugel en een salesdame die ‘potdomme’ zegt.

 

Benieuwd naar de rest van de nieuwsbrief waarin deze schrijftip stond? Je leest hem hier. (Schrijf je even in, dan krijg je hem vanaf nu gewoon zelf in je mail.)

 

 


Geef een reactie