Mevrouw S.

28 april 2015

In de zomer voordat mijn studie begint werk ik in de thuiszorg.
‘Jij moet naar mevrouw S.,’ zegt de vrouw die de roosters maakt op een ochtend, ‘dus succes.’

Mevrouw S. doet de deur op een kiertje.
‘Weer een ander?’ zegt ze.
Ze bekijkt me.
‘Zo, jij bent klein,’ zegt ze.
Ze draait de sleutels om en haalt het haakje eraf.

‘Je moet de kamer opdelen in vierkanten,’ zegt ze als ik de stofzuiger heb gepakt, ‘dan kan je nooit expres iets overslaan.’
Ik doe erg mijn best op de vierkanten.

Na het stofzuigen maak ik de luxaflex schoon, latje voor latje. Mevrouw S. staat achter me en kijkt mee.
Daarna zeem ik de ramen, met water en alléén azijn. Het keukentrapje wiebelt als ik me uitrek om erbij te kunnen. ‘Je vergeet dat randje daarboven,’ zegt mevrouw S.
In de woonkamer hangt een plankje met kabouters die moeten worden afgestoft. En teruggezet. Na mij verschuift mevrouw S. ze net zolang tot ze weer in dezelfde opstelling staan.
De keuken moet als laatste. Als ik klaar ben, veegt ze met een vinger over de bovenkant van de magnetron.

Vanaf nu kom ik elke woensdag, drie uur.
Ik ken de schoonmaakvolgorde.
Precies om half elf roept ze me voor koffie, ik krijg elke week hetzelfde kopje, en dan praten we.
Mevrouw S. vindt weinig dingen leuk.
Alle medewerkers van de thuiszorg niet.
De buren niet.
En haar kinderen niet.
Ik vertel over mijn studie en dat ik daarvoor veel ga lezen.
Ze schudt haar hoofd bij het idee.
‘Wat vindt u dan leuk?’ vraag ik.
Ze zwijgt.
Na de koffie was ik direct de kopjes en schoteltjes af, in een tot de rand gevulde afwasteil, met veel afwasmiddel.

Na een maand weet ik wat mevrouw S. leuk vindt.
Ze vindt het leuk als ik over mijn andere adresjes vertel, de adressen waar het niet zo schoon is en waar ze me geen koffie geven.
Er is een Hindoestaanse familie van wie het huis vol staat met boeddhabeeldjes die je eerst allemaal opzij moet duwen voordat je kunt schoonmaken. Als de kinderen uit school komen krijgen ze cola met ijsklontjes en een zakje paprikachips; ik drink water uit de kraan in de badkamer.
Er is een man met een huidziekte, zijn vloer is bedekt met een laagje witte schilfers. Om het kwartier moet ik even op de wc rillen om er weer tegen te kunnen.
Er is de vrouw op tien hoog die me vanaf het smalle balkonnetje de ramen laat zemen terwijl ik heb gezegd dat ik dat niet durf.

Op een dag vertel ik over mijn eerste adres. Dat was bij iemand die doof en blind is.
‘Dat was dan maar goed ook,’ zegt mevrouw S. na een korte stilte. ‘Toen je net bij mij kwam kon je er niks van.’
Het is de eerste keer dat ik haar hoor lachen.

 

 

Foto: Merel van Beukering


Reacties

  • Leuk om te horen, Heleen en Franc, thanks!

  • Prachtig verhaal met bijpassende foto!

  • Prachtig verhaal waarin je heel erg mooi de 2 kanten in de thuiszorg verwoord. De onzekerheid bij de Mw. S. als er weer een nieuwe komt en het aftasten van de zorgverlener en het zoeken naar en vinden van vertrouwen.
    Geweldig ondersteund door het beeld van Merel van Beukering: afwassen met veel afwasmiddel!!
    Misschien tijd om bloggen te bundelen en uit te geven?

Geef een reactie