Voorbijvaren

27 november 2017

Het enige wat je hoort, zei iemand die hier al geweest is, zijn de boten die voorbijvaren over de rivier.
Het is al donker als we aankomen, de hemel is zwart, je ziet alleen de lichtjes van het restaurant.

We eten kweepeer, aardpeer, meiraap, salie, meiknol en geroosterde pompoen in een halve maan.

Aan de tafel naast ons zitten een jongen en een meisje, twintigers, en twee vrouwen van in de zestig. De jongen werkt als acteur.
‘In de theaterwereld,’ zegt hij tegen de vrouwen, ‘is iets geks aan de hand.’
Hij laat een pauze vallen, alsof hij op het podium staat, de vrouwen buigen zich naar hem toe, en hij zegt: ‘Je werkt een tijdlang intens met elkaar samen. Daardoor voelt het alsof je vrienden bent. Maar je bént collega’s.’
‘Misschien,’ zegt zijn vriendin, ‘is dat in elk bedrijf wel zo.’
‘Nee,’ zegt de jongen. ‘Want nergens wordt zo superintens samengewerkt als in de theaterwereld.’
Het meisje zwijgt.

We eten spruitschil, schorseneren en biet.

Aan een tafel verderop zit een meisje met een zacht gezicht en een man met harde kaken, hij lijkt op de man in die ene serie die van de ene op de andere dag helemaal wappie wordt.
‘Ik hoop dat ze bij hem weggaat,’ zeg ik tegen mijn vriend.

We eten gefermenteerde zwarte knoflook, koolrabi, venkel, anijs en iets met spelt.

Aan een ander tafeltje vraagt een man met een kaal hoofd en schouders als die van een langeafstandszwemmer aan de gastvrouw: ‘Ga je weleens naar de snackbar?’
Ze antwoordt dat ze heus niet altijd zeven gangen vegetarisch eet. ‘Vanavond nog: gewoon een paniekpastaatje.’
Wij eten vaak paniekpasta, zeggen mijn vriend en ik tegen elkaar, maar dan gewoon rustig.

De gastvrouw schenkt wijn voor ons in die sinds 1901 in Noord-Italië gemaakt wordt in een wijngaard waar ze pas sinds 1991 stroom hebben.
Aan een ander tafeltje zegt ze over spelt: ‘Wat moet je ervan zeggen. Superfood. Verder weet ik er het fijne niet van. Waar ik wel het fijne van weet…’ en ze vertelt over de wijn van de wijngaard die pas sinds 1991 stroom heeft.

We eten kerngesplitste quinoakorrels, zuurkool en belugalinzen.

Het meisje van de acteur zegt tegen de twee vrouwen: ‘Ik ben geïnfecteerd met omdenken.’

Plotseling zwijgt iedereen, toevallig, even komt de muziek van de achtergrond naar de voorgrond, mijn vriend zegt: ‘Als een klarinet van die jazzdingetjes gaat doen, vreselijk,’ en tegelijkertijd beginnen ook de anderen weer te praten.

We eten een gekarameliseerd appeltje, en schapenkaas met de structuur van chocolademousse, met eroverheen flintertjes cacao.

Het meisje van de acteur heeft het over vergeten fruit.

Na het eten lopen we over de dijk, één keer rijdt er een auto langs, we wachten in de berm tot hij voorbij is. Er is hier niets, alleen de rivier, waar je soms, heel soms, een boot voorbij hoort varen.

 

 

 

Hier lees je over de ober die zei: ‘Als je iets zachts voelt, dan ben ik dat.

 


Geef een reactie