Waarom je je boomwoorden moet kappen

– zodat je zinnen staan als een huis

Als je schrijft, wil je dat je zinnen staan als een huis. Lukt dat niet, dan kan dat komen doordat je te veel boomwoorden in je zin gebruikt.

Wat zijn boomwoorden?
Boomwoorden zijn woorden als

  • eigenlijk
  • toch wel
  • een beetje
  • enigszins
  • ook nog
  • echt niet
  • dan dus
  • eventueel
  • misschien nog wel
  • niet zo heel erg

Je kunt ze prima gebruiken in gesproken taal. Oftewel: als je aan het praten, vertellen, kletsen, ouwehoeren, aan het bomen bent.
Je zegt bijvoorbeeld gerust:

‘Dus ik zeg tegen Joop, ik zeg: het is toevallig echt niet zo dat ze nou zo nodig al die bomen hoeven te kappen van mij. Op zich.’

En dan zegt Joop: ‘Het klinkt nu wel een beetje alsof je eigenlijk toch wel van natuur houdt.’

Je zet als het ware allemaal boompjes in je zin op, om het gesprek lekker gaande te houden en om al pratend je zin te formuleren. Prima, voor in gesprekken.

Wie slim is, kapt zijn boomwoorden
Maar in geschreven taal moet je je boomwoorden kappen. Want al die losse woordjes maken je zinnen te lang, houden de boel op en jagen je lezer weg.
Omhakken, dus. Weg met de boomwoorden. Daarom:

1. Check je teksten op woorden als eigenlijk, misschien toch wel, een beetje, ook nog even, niet echt, nog wel even, niet zo heel erg.

2. En haal ze weg.

Wat je overhoudt? Zinnen die staan als een huis.

 

Oké, dus: kap je boomwoorden en hou zinnen over die staan als een huis

 

Meer schrijftips? Zo voorkom je dat je lezer van een steiger lazert, en hier een ezelsbruggetje waardoor je nooit meer ‘aan hun’ zegt.

 

 

Foto © Kees van de Veen


Geef een reactie