Dag van de Vluchteling

Ik was bij de Dag van de Vluchteling, op de Hugo de Grootschool. Ze organiseerden deze dag voorafgaand aan de Nacht van de Vluchteling, waaraan veel van hun leerlingen meedoen. Optredens, voordrachten, een quiz (wat weet je eigenlijk van vluchtelingen?) en verhalen van leerlingen die zelf moesten vluchten. Oud-leerling Hany: ‘Ik voel me alleen buitenlands als Nederlanders vragen waar ik vandaan kom.’

In opdracht van Stichting Boor.

Het artikel vind je in het BOORiMagazine, en je leest het hieronder.

 

Tijdens de Nacht van de Vluchteling, op 15 en 16 juni, wandelen mensen tien, twintig of veertig kilometer om geld op te halen voor hulp aan vluchtelingen. Scholengemeenschap Hugo de Groot loopt ook mee. Voorafgaand aan deze Nacht organiseerden ze zelf de Dag van de Vluchteling. Oud-leerling Hany: ‘Ik voel me alleen buitenlands als Nederlanders vragen waar ik vandaan kom.’

Het is een van die zonovergoten middagen in april. Op de Hugo de Grootschool staan de deuren van de kantine wijd open, op het schoolplein wordt gebasketbald. Leerlingen lopen binnen met schalen eten. Op een lange tafel zetten ze pannenkoeken, couscoussalade, bladerdeegtaartjes en nasi neer. Eén leerling brengt een Domino’s-pizza mee, ze klapt de kartonnen deksel zorgvuldig open.
‘Wat heb jij meegenomen?’ vraagt een meisje aan haar klasgenoot.
‘Biryani.’
‘Wat is dat nou weer?’ zegt het meisje.
Wanneer een kleine jongen binnen stapt, vraagt een groepje oudere leerlingen: ‘Hoe oud ben jij?’
‘Twaalf.’
‘Ah, scháttig.’
Dan klapt docent Adnan Delić in zijn handen en roept: ‘Team Hugo, eten!’ Vijftig leerlingen komen op de tafel af. De Dag van de Vluchteling kan beginnen.

Stoer om mee te lopen
Adnan en zijn collega, ib’er Melissa Goossens, namen het initiatief om als school mee te doen aan de Nacht van de Vluchteling – Melissa liep zelf al een paar keer mee – en om van tevoren deze Dag van de Vluchteling te organiseren. Eerder organiseerden ze al een wereldeetdag op school, met onder meer sportactiviteiten, en verkochten ze zelfgemaakt eten om geld in te zamelen.
Ze werden verrast door de hoeveelheid leerlingen die mee willen lopen: 33 voor de tien kilometer, 56 voor de veertig. Melissa: ‘Veel leerlingen op deze school hebben ouders met een migratieachtergrond, en daardoor ook vaak met een vluchtverleden, of leerlingen hebben zelf meegemaakt hoe het is om te moeten vluchten. Anderen vinden het gewoon stoer om mee te doen – vooral de veertig kilometer spreekt tot de verbeelding.’ Loop je deze afstand, dan moet je meedoen met de trainingen die Melissa en Adnan geven; ze bouwen op van tien tot vijfentwintig kilometer. Want zo’n afstand loop je niet zomaar even.

27,7 kilometer
Mohamed (16 jaar, 3-vwo) is een van de leerlingen die de veertig kilometer loopt. Mohamed: ‘Na de eerste trainingen was ik kapot, joh. Vooral mijn voeten. Ik had geen blaren, maar ze deden gewoon pijn. Ik droeg in het begin ook verkeerde kleding, die schuurde. De training van de twintig kilometer viel op de dag van de marathon. Er reden toen geen bussen, daardoor moest ik die dag alles lopend doen. Toen heb ik 27,7 kilometer gelopen. Ik weet het precies, want ik hou alles bij op mijn Gezondheidsapp.’

Ruwe versie
Negen jaar geleden kwam Mohamed uit Somalië naar Nederland, hij begon hier in groep 3 op de basisschool. Mohamed: ‘Mijn vader was ons vooruitgegaan, met de boot, hij deed de “ruwe versie” van de tocht naar Nederland. Een jaar later volgden mijn moeder, mijn vier jaar jongere zusje en ik.’ Eerst met de auto naar Ethiopië, waar hun vader een huis voor hen had geregeld. Ze bleven er een paar maanden. Mohamed herinnert zich dat hij het er een zootje vond, de straten lagen altijd open. ‘En we moesten vaak naar een regeringsgebouw dat heel zwaar beveiligd was, om paspoorten te regelen.’ Vanaf Ethiopië gingen ze met het vliegtuig naar Nederland. Toen ze aankwamen sneeuwde het, hij schrok ervan, dacht: wat is dit? Mohamed: ‘Ik was tropische temperaturen gewend.’

Anna Nooshin
Na het eten gaan de leerlingen naar de aula, een soort basement waar vroeger een zwembad zat. Het is er fris, een meisje trekt een fleecedeken om zich heen. Leerling Mehdi speelt ‘Sorry’, van Kiteman, op zijn saxofoon. De zaal klapt hard. Robert Verduyn, van Stichting Vluchteling, leidt vervolgens een korte quiz. ‘Iedereen heeft een mening over vluchtelingen,’ zegt hij, ‘maar wat weet je eigenlijk over ze?’. Elke twee seconden slaat er ergens iemand op de wereld noodgedwongen op de vlucht, wereldwijd zijn 65 miljoen mensen op de vlucht voor oorlog en geweld, en Bangladesh heeft het grootste vluchtelingenkamp (leerling: ‘Yes! Die had ik goed’). En wie was ooit vluchteling: Ali B, Ronnie Flex of Anna Nooshin? Geroezemoes klinkt, docent Adnan fluistert een bezwerend ‘Sssssst’ door de microfoon. Robert: ‘Het goede antwoord is Anna Nooshin. Zij vluchtte als zevenjarige uit Iran.’

Geheime talenten
Hierna draagt Feline een gedicht voor. Ze heeft het speciaal voor deze avond geschreven. Het gaat over ‘A journey between two places’ en over ‘The house that once was, is no more’. ‘Ah mén,’ zegt muziek- en spoken word-docent Adeiye Tjon na afloop, ‘dat was echt mooi.’ Hij roept Giovanni, Sam en Mehdi het podium op. Voor een muisstille zaal spelen en zingen ze ‘Ain’t no sunshine when she’s gone’. ‘We hebben zo veel geheime talenten hier op school,’ roept Adeiye als ze klaar zijn. Directeur Bram van Welie zit op een stoel bij de rand van het ‘zwembad’ en ziet er intens tevreden uit.

Een goed leven
Oud-leerling Hany (19) vertelt op het podium over hoe hij twee jaar geleden uit Syrië vluchtte. Hij woonde in Deir ez-Zor, ‘een mooie stad aan de rivier de Eufraat’. Ze hadden een goed leven, vertelt Hany, hij was goed op school, hield van leren. Maar het werd oorlog, zijn vader verloor zijn werk, ze hadden geen geld meer. Hany’s moeder vluchtte naar Nederland, en via gezinshereniging kwamen de kinderen haar achterna. Hany: ‘Mijn vader is nog in Syrië, maar we bellen elke week.’

Alsof Feyenoord een doelpunt maakt
Hany begon op de ISK van De Hef. ‘Daar zeiden ze al snel: jij bent slim, je kan beter naar de ISK van de Hugo de Groot, daar sluit het niveau beter aan. Maar de mensen daar praatten zo snel dat ik er weinig van begreep. En dan ben ik ook nog een perfectionist, dat helpt niet altijd. Maar ik zette door.’ Inmiddels is Hany toegelaten tot het schakeljaartraject van de Erasmus Universiteit, en in september begint hij daar met een studie psychologie. Hany: ‘Het lijkt me mooi om anderen te kunnen begrijpen. Maar ik wil ook mezelf graag begrijpen, mijn sociale vaardigheden verbeteren, en wellicht iets minder introvert worden.’ Over het leven in Nederland zegt hij: ‘Het geregel, dat bureaucratische, ergert me soms. Maar bureaucratie had je in Syrië ook. Hier in Nederland ben ik thuis. Ik voel me nooit een buitenlander, alleen op de momenten dat Nederlanders vragen: “Waar kom je vandaan?”’ Het applaus dat Hany krijgt, klinkt alsof Feyenoord in de Kuip een doelpunt maakt. Hany buigt, met zijn hand op zijn hart.
Docent Adeiye zingt een laatste lied. Zaklampen op telefoons worden aangezet, en de hele zaal zingt en wiegt mee.

 

Eerdere artikelen die ik voor BOOR schreef, gingen onder meer over de Marathon Rotterdam (‘Alleen al voor mijn collega’s wil ik het volhouden’) en over onderwijsvernieuwer Karel Philipsen (‘Ik word in elk geval geen oud mannetje met een Kamer van Koophandel-nummer’).
Foto hierboven: Melissa Goossens