Rector

Ik interviewde Rob Fens, rector van scholengemeenschap Wolfert van Borselen, over zijn werk.  Aanleiding: het vijftigjarige bestaan van deze scholengemeenschap. In opdracht van Stichting Boor.
Je leest het interview hier (op de site van Boor) en hieronder.

De eerste foto is van het personeel in de jaren dertig van de vorige eeuw, de tweede foto is van augustus dit jaar (gemaakt door Carel van Hees).

 

Een scholengemeenschap van vijftig jaar

Scholengemeenschap Wolfert van Borselen bestaat dit jaar vijftig jaar. Er wordt teruggekeken, met een reünie en een jubileumboek, maar ook vooruit. Rector Rob Fens: ‘Ik heb al 21 jaar de leukste baan van de wereld’.

De geschiedenis van de Wolfert begint met een mammoet. De Mammoetwet, in 1963 door minister Jo Cals aangenomen, moet ervoor zorgen dat het onderwijs in Nederland kwalitatief beter wordt en dat er minder leerlingen uitvallen. Een van de oplossingen hiervoor is om meerdere onderwijssoorten binnen één school aan te bieden, zodat je als leerling een stap terug kunt doen als het niet goed gaat, en een stap vooruit als je een niveau hoger aankan. Scholen krijgen vijf jaar de tijd om zich op de invoering van de Mammoetwet voor te bereiden.
In 1968 opent openbare scholengemeenschap Wolfert van Borselen haar deuren.

Gebouw voor alle leerlingen
Bij de start van Wolfert van Borselen in 1968 kun je er mavo, havo en vwo volgen. In 1973 komt daar nog de Internationale Schakelklas (ISK) bij, voor allochtone en anderstalige kinderen. Het is weliswaar één scholengemeenschap, maar het onderwijs ervan is in deze beginjaren nog verdeeld over meerdere locaties.
In november 1979 verwoest een brand de volledige mavoafdeling van de Wolfert van Borselen op de Bentincklaan. De wens om een gezamenlijke locatie te vinden wordt nu groter. Bovendien neemt het leerlingenaantal van de scholengemeenschap af. Het is van groot belang om dat verlies in te dammen – ook voor de gemeente, waar op dat moment een sociaaldemocratisch bestuur zit, met een sterk geloof in het idee van een scholengemeenschap in één gebouw. Rob: ‘Die brand hielp ons uit de brand: ruim vier jaar erna, in 1983, verrees er een gebouw op de Bentincklaan waar alle leerlingen in pasten.’
Revolutionair is het gebouw voor die tijd, met een grote centrale aula, een ruime opvang op de begane grond met kluisjes – de kapstokjes met jassen verdwijnen uit beeld – , een sporthal met vier zalen, en gangen die zo breed zijn dat je er als leerling ook kunt werken. Kortom: een gebouw waar een gevoel van eenheid tot stand kan komen.

Weerbarstig
Dat idee van eenheid blijkt in de praktijk echter weerbarstig. Tot 1983 kent elke locatie zijn eigen sfeer, en ineens zitten alle leerlingen en leraren bij elkaar. Bovendien is er in 1987 nog een tak toegevoegd, de English Stream, later hernoemd tot Rotterdam International Secondary School (RISS), en in 1992 een tweetalige vwo-opleiding.
Wanneer Rob in 1997 als rector bij de scholengemeenschap binnen komt betekent dat: 1250 uiteenlopende leerlingen van verschillende niveaus en afkomsten onder één dak. Rob: ‘Ik herinner me dat ik op de vide van de aula stond en naar beneden keek. Hier zag je een plukje kinderen uit Kralingen, daar een plukje kinderen uit Delfshaven, verderop de vluchtelingen- en allochtone kinderen uit de schakelklas, weer ergens anders de expatkinderen bij elkaar. Ondanks dat ene gebouw waar we samen in zaten. En ondanks alles wat we organiseerden om de leerlingen met elkaar te laten mixen. De vwo’ers wilden grootse discoavonden, de ISK-leerlingen werden juist overspoeld door de massaliteit; nooit was het op maat.’

Wolfert-aflevering van Flikken Rotterdam
Ook het mengen van de docenten van de verschillende locaties verliep in het begin moeizaam. Rob: ‘Er was uiteraard één personeelskamer, maar als voormalig ulo-docent ging je niet aan tafel zitten bij oud-hbs-docenten, en de docenten die hiervoor op het gymnasium hadden lesgegeven, voelden zich superieur aan hun collega’s die “alleen maar” hun tweedegraads in dat vakgebied hadden voltooid.’
De activiteiten die de personeelsvereniging organiseerde, hielpen enigszins om de band tussen de docenten aan te wakkeren. Zo werden er klassiekemuziekavonden georganiseerd, waarbij docenten optraden en waarvoor ook buurtbewoners werden uitgenodigd, er waren sportactiviteiten en puzzeltochten. Rob: ‘Er is zelfs ooit een krimi gemaakt door de docenten. Onder leiding van de afdelingen toneel en beeldende vormgeving speelden alle medewerkers in groepjes een scène uit het scenario. Aan het eind van de dag werd de film vertoond. Een soort Wolfert-aflevering van Flikken Rotterdam.’
Wat ook hielp, in die beginjaren, was de gezamenlijke vijand, in de vorm van het kabinet-Lubbers, dat bezuinigde op onderwijs. Rob: ‘Ik heb zelf als docent ook nog op het Malieveld gestaan, met lang haar en laarzen aan. Het versterkte het gevoel van: “Willen we iets veranderen, dan moeten we het van elkaar hebben.”’

Van één naar zes scholen
Intussen loopt het aantal leerlingen tussen 1983 en 1990 echter nog steeds terug – ook het nieuwe gebouw kan die terugval niet stoppen. De gemeente stelt een fusie voor tussen de Wolfert van Borselen en een noodlijdende huishoudschool in Rotterdam-Overschie. Rob: ‘Maar waarom zou je twee scholen die slecht lopen aan elkaar koppelen?’
De MR houdt de fusie tegen, en de school komt met een eigen reddingsplan. Om hun onderwijs aantrekkelijker te maken voor een grote groep leerlingen, start de Wolfert in het schooljaar 1992 met een tweetalige vwo-opleiding (tweetalig havo volgt in 2001-2002).
In 2000 is het schoolgebouw aan de Bentincklaan overvol. In plaats van een leerlingenstop door te voeren, besluit de school te streven naar kleinere eenheden: elke afdeling krijgt de ruimte voor het ontwikkelen van een eigen sfeer en identiteit, waar je als leerling specifiek voor kiest. Dat houdt ook in dat elke afdeling van de school op termijn een eigen locatie krijgt. Voor de RISS wordt een nieuwbouwvleugel gebouwd aan het gebouw van Wolfert Tweetalig. Wolfert College, met mavo, havo, vwo en de schakelklas (ISK), komt na een aantal tussenstations terecht op de Walenburgerweg. Wolfert Tweetalig blijft op de Bentincklaan.
In augustus 2003 komt er een vierde school bij: de Wolfert Dalton, in Rotterdam-Noord, in de plaats van het vroegere, verlieslijdende Caland-lyceum. Rob: ‘Voor de gemeente was het van belang dat er in Noord voortgezet onderwijs bleef bestaan. “Wie neemt het over?” werd er tijdens een rectorenvergadering gevraagd. Mijn collega’s van andere Rotterdamse scholen keken uit het raam. Ik zei: wij gaan het doen.’
In Lansingerland vestigen zich vervolgens Wolfert Lyceum (ook Dalton) in 2005, en Wolfert Lansing, een vmbo, in 2008.

Stenen stapelen
Sinds de verandering die rond 2000 is ingezet, groeit het aantal leerlingen van de scholengemeenschap. De grootste uitdaging nu is een direct gevolg van die groei, namelijk: huisvesting. Rob: ‘Veel van onze scholen worden te klein of zijn al te klein. We hebben te maken met uitbreidingsplannen, tijdelijke oplossingen en nieuwbouwplannen. Ik ben soms drukker met stenen stapelen en overleg met architecten dan met onderwijs. Gelukkig heb ik 550 collega’s die met energie en toewijding voor de klas staan. Ik heb al 21 jaar de leukste baan van de wereld.’