De overblijfjuf en wij

15 oktober 2015

Ik beeld me graag in dat ik het prettig vind om nergens bij te horen, maar ik voel me thuis, hier, op de ouderavond, met deze vaders en moeders, met hun sneakers, en hun kritische vragen, en hier en daar een cynisch grapje, en dat we dingen ‘tof’ vinden (‘We beginnen de dag altijd met voorlezen’) en ‘superleuk’ (‘Flip de Beer mag elk weekend bij een ander kind logeren’).
De moeders dragen strakke spijkerbroeken en een vestje, naast hun stoel een tas van autoband of vliegerstof, en de vaders hebben gympen, bloemetjesoverhemden of een capuchontrui, hun haar tondeusekort.
Iemand zegt over haar eigen kind: ‘Het is een heerlijk, slim jongetje’ maar ze zegt het met zo’n intonatie dat het wel kan.
Iedereen spreekt Nederlands in hoogopgeleide zinnen, ook de ouders uit Spanje, Rusland, Duitsland en Egypte.

Eén vrouw is anders.
Haar haar is een wijde bos roze geverfde, glanzende dreadlocks om haar hoofd, die eindigt in een kronkelende staart op haar rug.
Ze heeft lange gelakte nagels.
De tas naast haar stoel is zwart, met kwastjes, de naden laten een beetje los, je ziet het grijs van de binnenkant.
Ik vraag me af bij welk kind ze hoort. Maar ze hoort niet bij een kind.
Ze is de overblijfjuf.

Ze vertelt hoe het is om over te blijven met onze kinderen.
Ze zijn allemaal heel lief, zegt ze, en heel braaf, maar ze eten niet altijd hun broodtrommel leeg.
‘Dus geef ze in godsnaam iets lekkers mee,’ roept ze uit, ‘anders ben ik weer de boeman.’

Wij luisteren naar haar.
‘Ja,’ zegt ze nog maar eens, ‘het moet allemaal wel leuk blijven.’
We zitten in een kring, maar het voelt alsof zij op een podium zit, en wij ervoor.

Ik vraag me af of de overblijfjuf het ook merkt, dat zij alleen is en wij met zijn allen, of ze de verschuiving in de kring voelde toen ze zich voorstelde, maar een vader onderbreekt mijn gedachten, hij wil wat vragen over biologisch eten.
De overblijfjuf valt hem in de rede. ‘Met me communiceren,’ zegt ze terwijl ze haar tas van de grond tilt en overeind komt, ‘kan via de broodtrommel.’

Daarna zijn we weer met onszelf.

 

 

 

Illustratie: Monice Janson
Volg onze illublogs op Facebook.
Ook leuk om te lezen: een kattig kassameisje, praten als Frans en de uitnodiging van de drogist.


Geef een reactie