Met de stroom mee

7 maart 2017

Mijn dochter is cavia-expert, want zij heeft al een keer een cavia vastgehouden, dus zij mag voorop. Ze heeft een hoger lachje dan normaal, en ze huppelt.

We passen op twee cavia’s, dit weekend. Het zijn broertjes. Eentje heeft een meisjesnaam.
O my god!’ roept mijn dochter, en ze drapeert zich over de kooi om ze goed te kunnen zien. Mijn zoon gaat ernaast hangen.
‘Kijk uit voor de kooi,’ zeg ik, maar ze negeren me. Mijn zoon zegt: ‘Altijd met de stroom mee aaien.’

Na een tijdje komt mijn dochter overeind. ‘Ik word er helemaal trillerig van,’ zegt ze, en, terwijl ze met een blaadje witlof de kalmste cavia naar het midden van de kooi lokt: ‘Mam, pak jij hem even op?’

Het is lang geleden dat ik zoiets kleins hebt vastgehouden, het laatste kleine was een baby, denk ik. Onder mijn hand bonkt zijn hartje, ik probeer de cavia te peilen: is hij doodsbang of bonken caviahartjes altijd zo snel? Maar aan zijn hoofdje kan ik weinig aflezen.

Mijn dochter trekt haar skihandschoenen aan.
‘Wat doe je?’ vraag ik.
‘Anders krabt tie me.’
‘Dat kan je echt niet doen,’ zeg ik, al weet ik niet precies waarom niet, het is dat gevoel met die baby weer, denk ik. Alsof je handschoenen aantrekt om iemands pasgeboren kind aan te raken.
Mijn zoon geeft ondertussen hartstochtelijk kusjes op de caviarug.

De voordeur is nog niet achter ons dicht of mijn dochter vraagt: ‘Nemen wij nu ook cavia’s?’
Ik denk aan hoe ik acht jaar geleden van de ene op de andere dag heel vaak tegen mijn vriend zei: ‘Ik wil een kind. Echt. Ik wil een kind.’
Mijn dochter brengt haar gezicht vlak bij het mijne en zegt: ‘Ik wil ze echt héél graag.’

 

 

Hier lees je een ander gesprek met mijn kinderen. En deze vind ik zelf mooi. En zo praat je met elkaar als je koorts hebt.
Krijg je mijn schrijftips al? Daar word je vrolijk van (zeggen ze). Hier rechtsboven kun je je aanmelden.

 

 


Geef een reactie